Biekorf. Jaargang 83
(1983)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 159]
| |||||||
De eerste Franse overheersing
| |||||||
[pagina 160]
| |||||||
I.
| |||||||
[pagina 161]
| |||||||
‘Op het verzoek van den Borger ende Franschen Generaal DUMOURIER, ende van alle de waere Vaderlanders, zij kondigen aen de lieve ende beminde Broeders ende Mede-Borgers dezer Stad ende Vrije van Brugge:
Van Hese - heftig tegenstander van de revolutie - noteerde in zijn dagboek dat de heren commissarissen zich na de uitdeling van deze proclamatie, grondig gingen bedrinken en 's anderendaags terug naar Kortrijk vertrokken, zonder hun logementskosten in ‘De gouden arend’ betaald te hebben! | |||||||
II.
| |||||||
[pagina 162]
| |||||||
ciële oprichting van het ‘Genoodschap van de Vrienden van Eendragt, Vryheyd en Gelykheyd’, de eerste Jacobijnse club in de Oostenrijkse Nederlanden. Het opgestelde reglement van inwendige orde werd gedrukt en uitgedeeld. Deze tekst is ons eveneens bewaard door het dagboek van J. Van HeseGa naar voetnoot(6).
Op donderdag 15 november werd door de Club een beginselverklaring gedrukt en doorheen de stad trokken de clubisten, begeleid door tromgeroffel om de tekst voor te lezen.
Van de tekst publiceerden de uitgevers van Van Hese enkel de eerste en de laatste zin, in zijn Franse versie. De oorspronkelijke tekst in het Nederlands werd tot hiertoe niet gepubliceerdGa naar voetnoot(7). We laten hem hierna volgen, zoals hij voorkomt op een blad klein in-folio, zonder drukkersnaam in de ‘Miscellaneae Van Huerne’. | |||||||
‘Aen onze mede-borgers’De ketenen van Slavernie zyn eyndelinge verbryzelt, de dwingelandie en haere vreede verdedigers worden van alle kanten door de Zegenpraelende Wapenen van onze dappere Naer-beuren achtervolgt en verplettert, met een woord den dag der Nederlantsche Vryheyd is gekomen, de gulde Eeuwe heeft op nieuws haeren oorspronk genoomen... Maer ondertusschen de grootheyd van den stap van de Slavernie tot de Vryheyd, gevoegt met de verwerringe de welke den noodzaekelyken gezel is van alle ontwentelinge zoude konnen beletten van uyt deze gelukkige gebeurtenisse al het voordeel te raepen dat de belangen van ons Vaderland zoo kragtiglyk vereysschen; ende overzulkx is het van de uytterste aengelegentheyd, dat naementlyk in de eerste dagen van onze bekomene verlossinge alle de weldunkende Borgers aen elkanderen hunne bemerkingen mededeelen ende alle hunne poogingen vereenigen om het gebauw van onze Vryheyd op eenen onbeweegbaeren grondsteen te handhaeven. | |||||||
[pagina 163]
| |||||||
nen, ende aldaer de voorstellen te komen doen, de welke den Vaderlandschen yver hun zal voorschryven; men vleyt zig dat deze Oprechtinge te zeer overeenkomstig is met de gevoelens waer mede alle onze mede-Borgers zyn bezielt, om dat men zoude konnen twyffelen, of deze met een voldoende oog door een-ider van hun zal aenzien worden; middelertyd nogtans alzoo de vyanden van het gemeen wel-zyn in deze tyde omstandigheden meer als oyt hunne looze poogingen verdobbelen om den rechtvaerdigsten handel te ontaerden ende verkeerdelijk op te geven; is het om deze snoode inzigten te voorkomen, dat het genoodschap in raede gevonden heeft van te verklaeren dat zy zig geene de minste macht ofte heerschappye en verstaet toe-te-eygenen, nogte ook dat haer voorwerp geenzins en is van Wetten te geven, maar eeniglyk van haere beraemingen ende besluyten als enkele bemerkingen aen hunne mede-Borgers mede te deelen, bezonderlyk voor oogen hebbende van door haer onderwerpinge aen de Wetten, de welke door de representanten des volks zullen worden voorgehouden, als ook door haere gehoorzaemheyd aen de Machten, aen wie de uytwerkinge der zelve zullen zyn toebetrouwt, te verhaesten den oogenblik van de volkomen werkstellinge, der gevoelens van VRYHEYD, GELYKHEYD ende EENDRAGT. De kenspreuk van het Genootschap, ‘Vrijheid, Gelijkheid en Eendracht’ verwees als inspiratiebron duidelijk naar de Franse Jacobijnse clubs.
Nochtans vindt men in deze eerste tekst een toon die veel meer in de lijn lag van de Brabantse Omwenteling dan wel van de Franse revolutie.
Geen enkele allusie op aanhechting bij Frankrijk, integendeel: ‘... den dag der Nederlantsche Vryheid is gekomen’, ‘Ons Vaderland’, ‘Yverige Vaderlanders’, ‘den Vaderlandschen yver’: allemaal begrippen die regelrecht naar de vorige revolutie en naar het idee van oprichting van onafhankelijke Provinciale staten verwezen.
Behalve voor een kleine groep overtuigde aanhangers van de aanhechting bij Frankrijk, kon men bij de eerste invasie van de Franse republiek op ons grondgebied, voor wat de houding van het grootste deel van de ‘Clubisten’ betreft, van een ‘historisch misverstand’ spreken.
a. van den abeele |
|