Otto Pankok en Guido Gezelle
De Duitse beeldende kunstenaar Otto Pankok (1893-1966) staat in de expressionistische beweging als een vaste waarde bekend. Uit zijn cyclus Die Passion (1933) werden van 2 april tot 16 mei 11. in het Museum voor Religieuze Kunst te Oostende 21 van de 60 grote houtskoolschilderijen getoond, ooit door de Nazi's gebrandmerkt als ontaarde kunst. De daarbij aangewende mengtechniek is een curiosum. Conservator Jan Ghekiere exposeerde tegelijk ook een aantal houtsneden uit de nalatenschap.
Twee ervan wezen hier. vermeld omdat zij rechtstreekse invloed van poëzie van Guido Gezelle te zien geven, het betreft het blad De avondtrompe met boven en onder de centrale voorstelling grotendeels de Nederlandstalige tekst van het gekende klanknabootsend gedicht uit 1896, en het kleinere blad, getiteld Guido Gezelle, naar verluidt ingegeven door het al even bekende Als zorgen mijn herte verslinden (De oude brevier) uit 1894. Op deze voorstelling worstelt een priestergestalte tegen weer en wind, duidelijk als dominante figuur in een uitgesproken expressionistische compositie, een symbolisch portret van de dichter zo te zien.
Dat de Duitser Pankok de Vlaming Gezelle op het spoor gekomen is, en hem ook in het Nederlands heeft gelezen, hangt samen met zijn geestdriftige bekendheid met de Nederlanden. Vincent van Gogh en Emile Verhaeren beschouwde hij als zijn grote leermeesters.
De twee aangehaalde houtsneden roepen de vraag op naar een mogelijk systematisch onderzoek van de invloed van Gezelles oeuvre op de beeldende kunst. Daarbij bedoelen wij niet alleen de talrijke gevallen van gewone illustratie maar ook en vooral fenomenen zoals de bladen van Otto Pankok waar de beeldende kunstenaar duidelijk tot het herscheppen van het literaire thema gekomen is.
G. GYSELEN