Karel de Goede 1882-1982
In de nazomer van 1977 werd te Brugge een tentoonstelling gewijd aan Karel de Goede bij de 850ste verjaring van zijn gewelddadige dood, op 2 maart 1127, in Sint-Donaaskerk waar hij in de vroegte aan het bidden was. Het jaar daarop is de publicatie van De moord op Karel de Goede, het dagboek van de gebeurtenissen in de jaren 1127-1128 door de grafelijke secretaris Galbert van Brugge alle wetenschap daarover luxueus komen verrijken.
Wij zouden op dat feitenmateriaal niet terugkomen ware het niet dat het op 9 februari 11. ook al weer honderd jaar geleden was dat Paus Leo XIII, in 1882, de uitspraak bekrachtigde van Mgr. J.J. Faict nopens de zaligheid van de graaf. De Brugse bisschop had daarover in 1877 een hagiologisch onderzoek ingesteld en het ook gunstig afgesloten. Zijn conclusie werd dus vijf jaar later door Rome overgenomen en bovendien met eigen mis en officie begiftigd. Terecht heeft de jongere Adolf Duel os, in 1884, in zijn Geschiedenis van de Zalige Karel de Goede, erover gekroonhalst dat hij daartoe in Rond den Heerd meermaals een stootje had helpen geven. De catalogus uit 1977 bevat daarover al wat wetenswaard is. Eens te meer werd daarmee de spreuk: Vox populi, vox Dei bewaarheid.
De nagedachtenis van de goede graaf is sindsdien onderhevig gebleven aan de wisselvalligheden van de eeuw. Alleszins in 1896 werd zij nog levendig in eer gehouden: de Brugse Burgersgilde droeg zijn neogotische rijve devoot mee in de praalstoet ter gedachtenis van Karels jongere tijdgenoot, de gelukzalige Idesbaldus van der Gracht Persoonlijkheden kunnen hun stempel op de samenleving slechts blijven drukken als deze zichzelf in hun leven en werk kan herkennen. Misschien krijgt de ‘beschermer der armen’ in crisistijd een nieuwe kans?
G. GYSELEN