Jacob Vilt (1466) en de Gentse Anonymus (vóór 1477) als vertalers van Boëthius
In de oktobervergadering 1980 van de K. Vlaamse Academie te Gent hield W.P. Gerritsen een lezing omheen vier Boëthius-vertalingen naar het Nederlands, tussen 1466 en 1585.
Zo behandelde hij naast de strofische vertaling van de Brugse goudsmid Jacob Vilt (U.B. Utrecht, Hs. 1470, naar de Franse versie van Jean de Meung) de versie van de Gentse anonymus, een incunabel van Arent de Keysere, 1484, Hier duidde hij heel nadrukkelijk de poging, vóór 1477, jamben te schrijven in het Nederlands, in de proloog door de auteur overigens verantwoord. Spreker wees verder op zijn invloed bij de eerste redactie van Coornherts Boëthiusvertaling (1557), en stelde de vraag of de Gentse anonymus, die het eerste Boek van Boëthius, bij S. Veerle, in de librarie, ter correctie legde, niet geïdentificeerd kan worden in de kring van de prebendehouders van dit kapittel.
A.D.