Sint Salvators kercke episcopale
Van deze Brugse kerk, als busschoplicke kercke voorwaer / representerende thooft van andre kercken, daer / zijnde onder der doornycxscher diocesen (E. De Dene, Test. Rhet., fol. 38v) liet L. Devliegher de Inventaris verschijnen (320 blz., ill. + 476 pl. Afbeeldingen) als Deel 8 in het Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen (Lannoo, Tielt-Amsterdam, 1979).
Druktechnisch van een geraffineerde perfectie, bevat dit werk zowel een persoonsnamen, en zakenregister als een iconografisch register, waardoor de hanteerbaarheid maximaal werd verzorgd. Bovendien komen vanaf de blz. 268 een reeks bijlagen: een lijst van de merken op edelsmeedwerk (keurmerken en jaarletters Brugge 1610-1794; Brugse en andere meestertekens en keurmerken 1610-1868), de uitgave van de Inventaris van de gilde van het H. Sacrament 1532, van de kerk 1645, van de Loterokapel 1692, e.a.m. waardoor het kunsthistorisch gedeelte, dat ook binnen de courante tekst doorlopend met archief en documenten wordt gestaafd, een maximum aan wetenschappelijke apparatuur meekrijgt. Het drukwerk is zo verzorgd dat dit overigens nergens hinderlijk is bij de lectuur.
De exacte werkwijze van de auteur is voldoende gekend om te weten dat geen gebeeldhouwde, geschilderde, gegoten, geborduurde tekst aan zijn aandacht kon ontgaan. Zo eindigt de inventaris bovendien met een gedetailleerde beschrijving zowel van de verluchte tekstfragmenten, bewaard in de tentoonstellingsruimtes, als van de daar ook bij betrokken archiefstukken (register van dismeesters 1457, legger van renten en opsomming van grondbezit, van het commuun, register van de gilde van het H. Cruys, 1639) en van o.m. 10 Plantijn-koorboeken (1679-1781); tot en met het lofdicht op het H. Sacrament van Anthuenis de Roovere is mee opgenomen in de inventarizering. Meer dan een complete beschrijving dus.
Het is een verademing zoveel bronnen, op een zo onberispelijke wijze voor het eerst, of opnieuw en geëmendeerd, of via kritische benadering in het onderzoek betrokken te zien, of het slaat op een doksaal, op een orgelfront, een verzameling wandschilderingen, zilverplaketten, stoelen, grafplaten, als het wonderbaarlijke fragment van deze van Jan Cortschoof, Kathelijne Voelpont en Colaert Cortschoof, via een frotti in het Victoria and Albert Museum te Londen bewaard. Het wordt hier niet alleen uitvoerig beschreven en gereproduceerd, doch ook in zijn eventuele beïnvloeding in Newark, King's Lynn, Torun uitgetest.
Wij wachten met spanning op het gedeelte Geschiedenis en Architectuur, het deel 7 van het Kunstpatrimonium waarin auteur het gehele door A. Verschelde in 1863 gebrachte werk over deze kerk zal hebben overgedaan naar de meest precieuze normen van nu. Auteur had overigens voor deze zo jong gestorven oud-leerling van het St -Lodewijkscollege, bij de voorstelling van dit werk, uitvoerig lovend commentaar. Wat steeds meer zeldzaam wordt.
A. Dewitte