Overval te Zillebeke
Jan Baptiste Gheers, Adolf de Somere, Franchoys du Gard, Joncvrauwe Marie Catelyne Mooreels en Anthonette Danels, kwamen verklaren dat zij, daags te voren, op maandag, 8 april, rond vier uur in de namiddag, terugkerende uit Ieper en gaande naar Wervik, de twee eersten te paard en de twee vrouwen op de wagen van Pieter Pareet fs Jans in Wervik, gemend door de genoemde Franchoys, door twee ‘ruyters te peerde’ overvallen werden ter hoogte van de molen van Zillebeke, op de weg naar Wervik. Anthonette Danels, die jongedochter was, speelde daarbij een gouden ring kwijt die haar van de vingers afgetrokken werd, meteen vier s. gr. (4 £ pars) haar afgenomen werd evenals een brief, dit alles boven nog andere ‘jnsolventien ende rudessen’. De voerman werd door een degenslag van zijn paard gestoten. Bij het ter hulp snellen van de twee eerstgenoemde reizigers, die te paard waren, Gheers en de Somere, werden deze, toen ze wilden tussenkomen, aangetast door nog zes andere ruiters en ‘met forse en gewelt’ geplunderd, waarbij Gheers vijf ponden groot kwijt raakte en de Somere negen guldens, een koppel pistolen, de tomen van zijn paard en ‘diverssche papieren van jmportentie’. Pieter Pareet zelf, blijkbaar de eigenaar van de wagen, en een Adriaen Behaghele, kwamen dan nog verklaren dat zij van de wagen waren weggegaan aan de gezeide molen te Zillebeke en dat zij de feiten ‘van verre’ hadden zien gebeuren. Die twee waren dan misschien wel van af het eerste ogenblik van de feiten lopen gegaan.
Uit dit relaas blijkt hoe onveilig de wegen alsdan waren. Zelfs over kleine afstanden (Ieper-Wervik, ongeveer 15 km) reisden de mensen in 'n soort kleine konvooien. Hier vijf man, waarvan vier te paard, en twee vrouwen. Twee van de mannen gingen lopen bij het eerste onraad.
De weg Ieper-Wervik, gaande voorbij de molen te Zillebeke, liep van uit de Rijselpoort te Ieper, naast het dorp Zillebeke en over Houtem naar Komen, vanwaar Wervik op korte afstand bereikbaar was. Voorbij de molen van Zillebeke was de streek dicht bebost in die tijd en nog lang daarna, en daar kon allerlei gespuis zich schuilhouden en gereed zijn voor een harde slag zodra de gelegenheid daartoe kwam.