Biekorf. Jaargang 74
(1973)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 247]
| |
De vensteriers te Dendermonde‘Wat waren de vensteriers die te Dendermonde bij de nering der lakenwevers waren aangesloten? B.P.’ (Vraagwinkel, blz. 191) Vensterier - niet in Verdam, alwaar ‘vensteriere: vensterbank (?)’Ga naar voetnoot(1) - is hij die zijn koopwaar voor het venster tentoonstelt; - vgl. ‘fenestrier, -ière, adj.: qui fait des fenêtres: ouvrier fenestrier; qui a des fenêtres: maison fenestrière’ (Larousse). De stadsrekeningen boekten de ontvangsten ‘van der assysen van der veynsteren/van der veynsterie assysen’Ga naar voetnoot(2). De vensterierstoorts - met Sint-Niklaasbeeld - wordt in het Museum bewaard. In onze Gedenkschriften (noteer dat het stadsarchief in September 1914 door brand werd vernield) treffen we aan dat: 1o De St.-Niklaaskapel op de Markt, vermeld in het Cijnsboek van St. Blasiusgasthuis - 1328, die toebehoorde aan de nering van de vensteriers, in 1634 openbaar werd verkochtGa naar voetnoot(3). 2o ‘Deken en gesworene, mitsgaders gemeene supposten van het Veynsteriers ambacht’ schepenen en kapittel er per brief aan herinnerden dat zij hun, in 1750, mondeling om de toelating hadden verzocht ‘tot decoratie van de hoofdkercke (...) te stellen een nieuwen autear ende desselfs annexe embellissementen’; niet in het St.-Niklaaskoor omdat het te klein was, maar in de zijingang waar het H.-Kruisaltaar en de armendis waren. Wat werd toegestaan op 6.6.1752, mits ook de verplaatsing van altaar en die te bekostigenGa naar voetnoot(4). In verband hiermede noteerde de ontvanger van de Armentafel in de rekening 1750-53: ‘Gevende den rendant te kennen dat den autaer van de venteriers binnen dese stad by consent van beede de collegien, mitsgaeders vande dekens der selve venterier neiringe aen desen Armen gegeven ende inde capelle van den heijligen geest gestelt is, met conditie dat den selven autaer sal blyven in statu quo, met de schilderinge daerop synde om in cas van noode die derselve neiringe hun daer van te mogen bedienen. Memorie’Ga naar voetnoot(5). Volgens E. Derboven werden altaar en zitsel bekostigd door ‘het genootschap der Lakenverkoopers’Ga naar voetnoot(6), terwijl E. Dhanens het altaar toeschrijft aan ‘het ambacht der vensteriers’ en de dis aan ‘de nering der lakenwevers en “vensteriers”’Ga naar voetnoot(7). | |
[pagina 248]
| |
Aannemelijk is dat de vensteriers-lakenverkopers ‘oudtijds’ aangesloten zijn geweest bij de nering van de lakenwevers. Toen er geen lakenweverij meer wasGa naar voetnoot(8), vervoegden ze denkelijk de vensteriersnering. Het énig document dat we in handen kregen i.v.m. het St.-Niklaas-altaar geeft duidelijk ‘venteriers / venterier neiringe’ (vensteriers / vensterier neiringe). Bij Derboven's ‘lakenverkoopers’ en Dhanens' ‘lakenwevers’ stellen we een vraagteken! M. Bovyn |
|