Biekorf. Jaargang 74
(1973)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bevolking van Wervik in 1724Het oud stadsarchief te Wervik heeft een aantal bundels met statistische gegevens over de Wervikse bevolking. Het gaat telkens om belastingsrollen: bundergeld, rechten op het gemaal, enz. Het zijn dikwijls moeilijk te ontcijferen dokumenten, nooit pasklare afschriften, maar kladwerken die hier en daar wel bijna volkomen onleesbaar geworden zijn als gevolg van slijtage van het dokument en het gebruik van bleke inkt. In feite zijn het telkens volkstellingen. Hun aan wezigheid zou toelaten het bevolkingsaantal telkens na te gaan, evenals de samenstelling van de gezinnen, over een zeker aantal jaren. Er zijn echter talrijke hiaten in de dokumentatie. De pointings- en zettingsrollen (bundergeld) zijn ongeveer voor de helft aanwezig tussen 1600 en 1725, maar hier zijn degenen niet aangegeven die geen zetting betaalden: er zijn ook acht kohieren voor de hoofdelijke belasting tussen 1690 en 1740. Het dossier OSAW 170 is ook zo'n telling, gedaan voor het vaststellen van de ‘moulage’, of recht op het gemaal, in 1724. Het bevat de opname, gedaan in mei van genoemd jaar, van de gehele Wervikse bevolking en deze opname is volledig voor gans Wervik benoorden de Leie, Wervik-Zuid van de stad afgescheiden geweest zijnde door het Verdrag van Utrecht in 1713. Na 1713 bleven gemeenschappelijke belangen bestaan voor de beide Werviks: kerk, brug, dis. Maar de administratie zelf was gescheiden en, bijgevolg, eveneens de belastingsheffing. De telling werd geboekt in vijf afzonderlijke deeltjes: een kohier van 61 bladzijden behelzende de stadswijk, waarin begrepen was het landelijk gedeelte van Wervik tussen Leie, Hogeplankebeek en ongeveer de Komenstraat, en verdere kleinere kohieren voor elk van de vier grote hoeken van Wervik-Buiten: de Leibeekhoek, de Geluwehoek, de Kapellehoek en de Kruiseikhoek.
Het grotere kohier, dat zeer goed bewaard is gebleven, dit betreffende het stadsgedeelte, begint met het volgende opschrift: Ommeschrijvinge van de moulage voor den jaere 1724 gedaen door d'heeren Phle Frans' Desales, voorschepen, ende Pr. Claeis, greffier, der stede ven Wervick, van alle de persoonen groote ende cleene, bevonden binnen de selve stede, gedaen den 22e en 23e meij 1724. Dit eerste gedeelte zou ons een goed overzicht van de stad hebben gegeven ware de indeling minder sommair gebleven. Er zijn slechts de volgende vermeldingen van de stadsindeling, indeling die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
misschien wel teruggaat op de oude indeling van de stad in gebuurten, namelijk voor de Dis, de aanwijzing van notabelen, enz. (cijfers verwijzend naar de bladzijden):
De kohiertjes van de buitenwijken of ‘hoeken’, zoals ze genaamd zijn, geven alleen de namen van de wijken zelf, zonder verdere indeling:
De uitslag van dit soort telling hebben we samengevat als volgt.
In het totaal van 2532 inwoners is één cijfer twijfelachtig. Wegens de beschadiging van de bovenrand van blz. 79 (recto van het 2e blad van het kohiertje Kruiseikhoek) is het niet met zekerheid uit te maken uit hoeveel personen de bovenaan staande familie bestond: er kon alleen uitgemaakt worden dat het gaat om het ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zin van een weduwe en, met inachtneming van de enkele bewaarde lettertekens en van de omvang van het gegeven, hebben we het cijfer 4 geteld voor dit verder onbekend gezin. Met 1464 eenheden hield het stadsgedeelte bijna de twee derden van de Wervikse bevolking in, waarbij wij verwijzen naar hetgeen hiervoren gezegd is over de omvang van dit stadsgedeelte dat op verre na niet volledig bebouwd was en, alhoewel in mindere mate, nu ook nog niet. Deze stadswijk kwam derhalve nagenoeg overeen met het oude keurgebied (Keurstok) van Wervik benoorden de Leie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Samenstelling van de gezinnenDe ganse bevolking omvatte 689 gezinnen of hetgeen men in de kohieren voor gezinnen heeft doen doorgaan. Het valt immers onmiddellijk op hoe gering de gemiddelde samenstelling is van een gezin in het stadsgedeelte in vergelijking met de gezinnen op de Wervikse buiten: 3,1 tegenover 4,8 met een gemiddelde van 3,7 voor het gehele gebied. Dit schrijven we toe aan de volgende oorzaken en toevallige omstandigheden. Het zijn de buitenwijken die het grootste aantal hofsteden hebben met dienstboden. Elf ten honderd van de bevolking op de buiten staat in rechtstreeks dienstverband, terwijl dit in de stad maar 3,7 ten honderd is, en zelfs minder dan 2,9 indien geen rekening gehouden wordt met de dienstboden uit de enkele onomstreden landbouwbedrijven gelegen in het landelijk westelijk gedeelte van de ‘stad’. Wat het op dit gebied kan betekenen een groot hof te bedrijven in die tijd blijkt uit het geval van Elslande, waarvan kwestie hierna. Er dient ook rekening mede gehouden dat de thuisblijvers talrijker waren op de buiten dan in de stad. Bejaarde landbouwers, misschien ook weduwen en weduwnaren, die hun bedrijf staakten, gingen rentenieren naar de stad. Dit geeft dan een verklaring voor de in de stad ruim voorkomende één- en tweepersoonsgezinnen: jonggehuwden en oudere éénzaten en paren. In de stad vinden we 64 weduwen-gezinshoofden op de 1464 inwoners, of 5,5 ten honderd, terwijl in de buitenwijken er slechts 28 weduwen-gezinshoofden te vinden zijn op 1068 bewoners, weze slechts 2,6 ten honderd, nog niet de helft van het andere cijfer. Wat we vaststelden voor de weduwen mogen we aannemen ook bestaan te hebben ten opzichte van de weduwnaars, maar hier is het niet mogelijk in veel gevallen het onderscheid te maken tussen weduwnaars en vrijgezellen. De manier waarop de tellers zijn te werk gegaan heeft ook, ons inziens, invloed gehad op de aanrekening van elk afzonderlijk gegeven. We zijn overtuigd dat de tellers van het stadsgedeelte dikwijls inwonende familieleden als afzonderlijke gezinnen hebben aangetekend, terwijl deze van de buitenwijken de onder één dak wonende gezinnen meestal samen hebben aangegeven, zoals bij voorbeeld, op blz. 68 in de Geluwehoek: Jacques Bliek, weduare, 2 kinders, Fransis Bliek woonende met Jacques Bliek, en zijn huivrauwe (5). Voorschepen de Sales en griffier Pieter Claeis, of was het de zaak van de griffier alleen? - blijken het wel anders te hebben gedaan, zo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bvb. blz. 35: Frans' Wicquaert, sijn huisvre en drie kinders (5), onmiddellijk gevolgd door Marij Cathelijne Wicquaert (1), en, op blz 39, Jan Flameng en sijn huijsvre en sijn dochter (3), op de voet gevolgd door Pieter Ignaes Flameng (1). Het is wel mogelijk dat deze mensen telkens afzonderlijk woonden, en dit zal in sommige gevallen ook wel zo geweest zijn, maar we hebben te veel dergelijks gevonden om niet eerder tot de tegengestelde overtuiging te zijn gekomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BevolkingsaangroeiWat nu het aantal inwoners betreft: de 2532 mensen van 1724 komen van 2172 in 1693. Dit betekende een aanwas, in 31 jaar, met 16 à 17 procent. In 1813 waren er reeds 4451, nogmaals een verhoging met 76 % over 89 jaar. Op 31 december 1967 was de bevolking van Wervik gestegen tot 12.750 (jaarverslag stadsbestuur over 1967), dit geeft, bijna twee en half eeuwen later, meer dan vijfmaal de bevolking van 1724. Hieruit blijkt dat Wervik een gestadige en nog regelmatjge aangroei van zijn bevolking heeft gekend, aangroei die geaccentueerd was door een lichtjes progressief percentage. We vinden tussen 1697 en 1724, gemiddeld 11,3 eenheden per jaar meer, of 4,8 per duizend, 1724 en 1813, gemiddeld 21,6 eenheden per jaar meer, of 6,2 per duizend, 1813 en 1967, gemiddeld 53,9 eenheden per jaar meer, of 6,3 per duizend. We kunnen hier, het zou te veel worden, de opgave niet doen van al de in de telling genoemde personen. Slechts 'n paar vermeldingen dan, die ofwel relevant zijn, ofwel nog met het huidige Wervik te doen hebben. Vooreerst weze aangemerkt dat we te vergeefs gezocht hebben naar het Oudemannenhuis of Dis. Het is te veronderstellen dat er geen inwonende ouderen waren in die tijd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een paar bekendenBlz. 17: Pieter de Burghgrave, scholmeester, die als éénzaat vermeld is, wonende waar we het voor het gissen hebben, mogelijk in de Nieuwstraat, want er zijn nog slechts 14 namen alvorens de telling belandt in de Hoijevaertstraet, maar er zijn er reeds zowat 120 aan hem voorafgegaan sedert men van de brugghe vertrokken was. Het gaat in elk geval om de te Passendale geboren en voor Wervik befaamde schoolmeester-geneeskundige-rederijker-kroniekschrijver, die ons een dagboek heeft nagelaten dat grotendeels werd afgedrukt in het Wervikse Parochieblad in 1953-54. Petrus Jacobus de Burchgraeve, zoals hij zich zelf noemde, was waarschijnlijk nog niet lang te Wervik. Hij trouwde er met Joanna (Maria) Josepha Verhaeghe (haar aanspraaknaam was dus waarschijnlijk Maria) op 8 januari 1725 en de eerste mededeling in zijn dagboek betreft de Ommegang van 1725, enkele maanden dus na zijn huwelijk. Zijn vrouw was de dochter van Frans, die sone was van P/ieter/e welcke P/ieter/e sone was van Marijn. Het lijkt zowat in miniatuur de weergave van een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afstamming zoals men er in de Bijbel ziet en het toont meteen aan dat de mensen in de 18e eeuw hun afstamming beter kenden dan wij het nu nog algemeen doen. Op hun manier deden onze voorouders aan familiekunde en we mogen met lof spreken over de succesvolle betrachtingen van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (V.V.F.) om de mensen van thans opnieuw vatbaar te maken voor dit zinvol maatschappelijk samenhorigheidsgevoel.
Blz. 23, zowat halfweg de opgaven van de Ooievaarstraat, vinden we de dochter vande we Grijson ende Marij Magdaleene de Cat aangetekend. Deze dochter was dan Maria Magdalena Gryson, de stichtster van de Papschole, het wezenhuis in de Ooievaarstraat, stichting die, na haar dood, aanleiding heeft gegeven tot een jarenlang familiegeschil en thans nog aanleiding geeft tot betwistingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grote gezinnenOp den Steenacker zijn er zowaar 99 aantekeningen alvorens we terechtkomen vanden Steenackere naer de Cruuce. Hier blijkt meteen dat er onder de opgaven van de Steenakker nog andere straten begrepen zijn, misschien wel de Molenstraat en omgeving. En het eigenaardige is nu dat we, blz. 41, madame de prieuse van t' gasthuijs met elf religieuzen en een maerte, aangetekend vinden, voorafgegaan door myn heere Claeis, capelaen, en een maerte, en gevolgd door we Guilliame Doyen (dit was een pottebakkerswijf) en een dochtere, niet op de Steenakker zelf, waar ze altijd geweest zijn, maar vanden Steenackere naer de Cruuce. Hoe de tellers mogen te werk zijn gegaan weten we niet, mogelijks, zoals hiervoren gezegd, per wijk of gebuurte, en het is alsdan te veronderstellen dat de noordzijde van de Steenakker niet tot de Steenakkergebuurte heeft behoord, maar tot de gebuurte van de Cruuce. Alhoewel we, dit moeten we hier onmiddellijk aan toevoegen, in de 17e eeuw, in gelijkaardige dokumenten, het hospitaal steeds onder de rubriek Steenakker hebben zien staan. Met de opgave van het hospitaal, dat 13 leden telde, hebben we meteen het hoogste cijfer gezien dat in 1724 te Wervik bekend is voor een gezin, als we tenminste de hospitaalgemeenschap als dusdanig mogen beschouwen. Er was nog slechts één enkel ander gezin dat het cijfer 13 naast zijn inschrijving verdiende. Blz. 66, in de Leijebeeke houc, zien we d'heer Jan van Elslande, drie kinders, twee cartons, drie cnapen, twee maerten, een schaepherder en koijerder geboekt. Deze van Elslande was blijkbaar een weduwnaar, anders had de samenstelling van het gezin alles overtroffen te Wervik. Er waren dus negen dienstboden nodig op zijn boerderij. Oste Nollet eveneens in de Leibeeke hoek, had er zes: eene maerte, 2 cartons, eenen cnaepe, enen schaepherder en eenen koijerder. Maar Nollet, eveneens een weduwnaar met drie kinderen, had thuis zijn zuster om hem te helpen in het bedrijf. Met hun allen te samen was dit een gezin van elf leden. Maar een echt groot gezin, uitsluitend bestaande uit ouders en kinderen, was dit van Rogier Verbeeke, in de Geluwehoek. Met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn vrouw en negen kinderen was dit elf. Blz. 78 vinden we dan nog een ander groot gezin van elf leden. Spijtig genoeg is de naam van het gezinshoofd, door beschadiging van de bovenrand van het blad, niet meer aanwezig: .............. Guilliaeme ...................... acht kinderen, .. cnaepe. Komen we nu tot een overzicht van de samenstelling van de gezinnen volgens de beschikbare gegevens, dan verkrijgen we de volgende tabel:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ovenbuur als woningNog iets dat we willen aanstippen. Een dergelijk document betreffende de hoofdelijke belasting is uiteraard niet bestemd om andere gegevens te verstrekken dan gezinnen met hun samenstelling. Niettemin treffen we sporadisch enig ander gegeven aan, dat licht werpt op de levenswijze van onze voorouders. Zo zien we dat, in het huis van de vrouw Valerien de May, met twee kinderen, huis dat gelegen was naast dit van de Wwe Doyen, de pottebakster op de Steenakker, en twee huizen verder dus dan het Hospitaal, er nog ‘sekeren Jaecques’ is, ‘woonende int overbeur ofte inde camere van achter’. In andere dokumenten troffen we eveneens mensen aan die woonden in een onvenbuur, en we mogen veronderstellen dat dergelijk gebouwtje alsdan wel niet meer dienstig zal geweest zijn in zijn oorspronkelijke bestemming. Dit zijn dan enkele sosse aantekeningen die we konden maken bij het nakijken van dit inderdaad hoogst interessant Werviks archiefstuk.
J. Roelandt |