Verloren lied op de Sporenslag
In zijn Verhandeling over de Nederlandsche Dichtkunst (Brussel 1838, p. 88) stelt Dr. F.A. Snellaert vast dat ‘men thans in België geen eigenlijk historisch lied meer van vóór het huis van Bourgonje kent’. Een oud volkslied moet zijn verloren gegaan, zo meent de Kortrijkse auteur. Met de volgende aantekening in voetnoot staaft hij dit vermoeden. ‘Onlangs hoorde men uit de mond van een landbouwer uit de omstreken van Kortrijk het refrein van een lied, dat hij veelmalen door zijnen vader had hooren zingen:
Edele Francois upt Groeninghe velt
Daer hebdi u ere verloren:
Ziedaer in die kercke voor Vlanders helt
Hanghen u guldine sporen.
Het lied zelf wilde maar niet opduiken. ‘Misschien, zo besluit Snellaert, is iemand eerlang gelukkiger in het opsporen dan ik tot hiertoe geweest ben’. Hij bleef echter overtuigd dat een lied op de Sporenslag nog tot ca. 1820 was blijven bestaan.
E.N.