Kartuizers op zoek naar gezonde lucht
Nieuwpoort 1753
De Engelse Kartuizers, sedert 1636 te Nieuwpoort gevestigd, keken in 1753 uit naar Boezinge bij Ieper om er een kerk en een klooster te bouwen met een neerhof daarbij. Ze hadden er optie op een terrein van 6 gemeten, met mogelijke toevoeging van 4 gemeten.
Waarom die verplaatsing? Prior en monniken hadden aan de keizerin Maria-Theresia betoogd dat hun klooster in Nieuwpoort zeer bouwvallig was en dat, ook wegens de ongezonde lucht van Nieuwpoort, het merendeel van hun novices naar Engeland terugkeerden. Hun katholieke weldoeners in Engeland wilden hen alleen nog verder met geld en novices steunen in een nieuw en gezonder gelegen klooster. (Oktrooi van 30 mei 1753).
Blijkbaar zagen de vissers van Nieuwpoort niet gaarne hun dagelijkse ascetische klanten vertrekken. De prior stelt dan ook in zijn betoog dat de vissers aan de nieuwe Kartuize in Boezinge dubbel zoveel vis zullen mogen leveren dan tevoren.
In haar toestemming stelt de keizerin als voorwaarde dat het huis in Nieuwpoort nog zes jaar zal worden in stand gehouden. Intussen mogen de meubilering, boiseries en vloeren van kerk en klooster naar Boezinge worden overgebracht. Dit alles op voorwaarde dat de hoogste instantie der Orde daarmee instemt. Gaat de verhuizing niet door, dan moeten de geamortiseerde goederen in lekenbezit terugkeren.
De procureur-generaal van de Kartuizers kwam inderdaad Boezinge bezoeken en vond de plaats ongeschikt. Hij opteerde voor Izegem. En Maria-Theresia gaf op 12 mei 1756 een nieuw oktrooi voor verhuizing naar Izegem.
Alles is ten slotte bij het oude gebleven. De Engelse Kartuizers bleven in Nieuwpoort tot aan hun suppressie onder keizer Jozef II in 1784. - F. Vandeputte. Hist. de Boesinghe 54 131 (Brugge 1846).
E.N.