Mengelmaren
De Lindendreef te Veurne
De Oude Vestingstraat te Veurne is nog het enige stukje straat dat in naam herinnert aan de vermaarde verdedigingsgordel die eertijds de boetestad omspande. Zij maakt, samen met de Lindendreef, (waarover wij hier in deze bijdrage handelen) de Karel Cogge, de Peter Benoit-, de De Haene- en de Astridlaan, deel uit van de singellaan, die rondom de stad de vroegere stadsmuur vervangt.
De Lindendreef, ten huidge dage haar naam onwaardig, wegens de verdwijning van de meeste der bomen, kende tijdens haar eeuwenlang bestaan een bewogen geschiedenis. Aanvankelijk was zij niets meer dan een smalle slijkweg aan de voet van de zuidelijke versterkingswerken, waaraan ook de ‘St.-Niklaasabdij binnen Veurne’, paalde, abdij echter toen reeds door de Fransen afgeschaft.
‘De Bomtches’ of ‘De Dreve’, zoals de Lindendreef door oudere Veurnaars nog wordt genoemd, dagtekent van 1743-44 en werd door de Fransen, die ook de kazerne in de nabijheid van de Ieperbrug hadden gebouwd, opengesteld. Zij was groots opgevat. Twee met planten versierde triomfbogen sloten de beide ingangen af en prachtig uitgesneden arduinen banken noodden tot rust tussen vijf rijen hoge bomen. Het betreden van de ‘koninklijke wandeling’ of ‘wandeldreef’, zoals zij door de Fransen werd betiteld, was slechts toegestaan aan de garnizoenbewoners.
Amper vijftig jaar later was echter haar beste tijd reeds achter de rug en zou aan haar langzame aftakeling begonnen worden. De Fransen, als stichters, lagen ook aan de basis van haar verkwijning. In de rampzalige jaren na 1783, die Veurne teisterden, waarin kerken en kloosters werden geplunderd en de baldadigheden schering en inslag waren, werd ook de Lindendreef niet gespaard. Ze werd van haar mooie hagen beroofd, de banken vernield en de bomen geschonden. Nauwelijks hersteld van haar wonden moest zij enkele jaren later een tweede verwoesting ondergaan, waarbij de boomkruinen onder de kopmesslagen van hun belagers sneuvelden. Toen brak een tijd van betrekkelijke rust aan voor onze Lindendreef, die echter allengskens de nabijheid van menselijke wezens moest gedogen. Het bouwen van een rij lage huisjes ‘de vuilpotshaven’ genoemd, langs haar noordzijde, waar wij op onze dagen de herberg ‘De Boulevards’ vinden, sloeg de noot toe. Aan de evolutie van de tijd viel niet te tornen en de eens zo prachtige Koninklijke Wandeling werd tot gewone straatweg gedegradeerd toen de Sporkinstraat haar uitgang vond ongeveer halfweg ‘de dreve’.
A. Dawyndt.