In een ‘camere’ te Brugge anno 1473
De ‘catteylike goedinghen wezende up eene camere’ bewoond door Kateline, weduwe Jan Sintyns, in het zuidproossche, worden in de inventaris van 11 okt. 1473 beschreven als volgt:
‘Eerst 1 nieuwe wenthelcoetse metten voetbancke, saerge, lijnlakenen, bedde, oorpuelewen, blaeuwe gordynen, rabat ende een beschreven cleet daertoe.
Item een nieu dridsoor, een rondeel, een upslaende zethele, noch eene gedrayde zethele, een oude banc, 2 stoelen, 1 lade, 1 leederkin, 1 spyckelboore, 1 mande.
Noch een cleedermande, een spinrocken metten standaerde metten spillen, een ghedeelkin gaerne ende vlas.
Een blaesbalch, 6 houtin platheelen, 1 houtin mortier, 1 staelyser, 1 roostere, 1 tanghe, 1 cleen branderkin, 1 spit, 2 messen, 1 thenin pispot, 2 kethelen, 2 zoutvaten, 1 lancterneken, 1 kandelaere.
Een vrauwen zwarte clocke ende capproen, 1 graeu cuers, 1 rood zittecussen, 2 zwarte thoolne scroon, 1 steenen cruke, 2 saussieren, 1 zac ende andre oude plusinghen’.
- RAB. Proosdij nr 1293, f. 32v.
A.V.