Vrouwelijke beroepsnamen
Vrouwelijke nomina agentis op -ege, -igghe, komen in de oude bronnen talrijk voor. Sommige igghe-namen zeggen echter het beroep van de man en wijzen soms op het weduwschap van de persoon (die als weduwe de vrijheid van het ambacht of het officie van haar man behield). Enkele voorbeelden ter inleiding:
de hersaterigghe (1342): vrouw van hersatere (geneesheer); |
de canseliereghe (1473): weduwe van kanselier; |
Katerina Ridderigghe (1310): vr. van ridder; |
Marota Blotlatighe (1268), Lise de bloetlaticghe (1312): vrouw van chirurgijn-barbier; |
Cristine cordewanirighe (1268): vr. van corduanier (schoenmaker); |
de officereghe (1405): weduwe van officier; |
Marie de Zoutigghe (1326): vr. van zoutere (zouthandelaar). |
Vrouwelijke vormen van familienamen zijn dan o.m. de Biserigghe (1387): vr. van N. de Bisere; Beatris de Grutigghe (1316): vr. van Nicolas de Grutre.
A.V