| lijk kwam? Tegenhanger is ‘bij iemand de deur aflopen, omver lopen’. |
3. | 't Is ook een van doolaardsbende. Vl.
- Een dompelaar, een sukkelaar. |
4. | Elk het zijne en de duivel niets. Vl. |
5. | Je kent maar een ei als je de dorre ziet. Vl.
- Je kent maar een mens in zeer benarde omstandigheden.. dan openbaart zich de diepste kern. |
6. | Hij is te fraai dat ie gaapt. Rumbeke.
- Hij zal geen woord uiten als tegenspraak of om zich te verdedigen. |
7. | Hij woont ginder ergens in 't gat van Pluto. Vl.
- Ver afgelegen te lande. Rond Roeselare zegt men ‘in 't hol van Pluto (ook: Plutol, flutol)’. Te Alveringem ‘ergens in een hoek of een gat’ of nog ‘in 't gat van den uil’. |
8. | Hij slacht de geitebokken, binnen best. Vl.
- Hij is een rijke stinker... We zien hem liever niet... |
9. | Hij wint geld lijk hooi, maar 't is zo lang niet. Vl.
- Het is rap verbrast! |
10. | 'k Ga zeker moeten in mijn gette schieten? Vl.
- Moeten betalen. (Gette: slobkous van lijnwaad of leder waarin men geld opborg). |
11. | Ze is met heur hoofd deur den tuin gelopen. Vl.
- Manziek, jong en rap getrouwd zonder veel nadenken. (Tuin: omheining). |
12. | Aan zestig, klaar - aan zeventig, gevaar, aan tachtig, in nood - en voor de honderd, dood. Vl. |
13. | Hij zou kaarten met z'n gat in 't water. Beselare.
- Hij is een verwoed kaartspeler. ‘Hij heeft een kaarte in zijn buik’ Vl. |
14. | Je moet kiezen of delen. Poperinge.
- Je houding bepalen en ervoor vechten ofwel het op een koopje gooien met de tegenstrever. |
15. | 't Is klappen en breien. Brugge.
- Je mag van je redens geen mesdag maken. Hooglede. Je redens meugen geen mestdag geên. Vl. (Vgl. vorige blz. 44. nr. 18). Als de vrouwen willen ‘kommeren’ moeten ze voort breien! |
16. | Is dat werk nog niet gedaan? Er zou een koe kalven deur heur neuzegaten! Beveren (Roeselare).
- Opmerking dat het veel te lang duurt eer dat werk af is. |
17. | 't Is mantel of male. Vl.
- Bij De Bo ‘male of mantel’, slag of val, kop-af, kop-an. Alles op het spel zetten. (Reismantel en reiszak waren het laatste dat men verspeelde). |
18. | Hij is getrouwd daags na de maaltijd. Vl.
- 1. Hij komt overal te laat. ‘Hij komt daags na de maaltijd’ Hooglede: als al het beste weg is.
- 2. Wordt gezegd van iemand die zeer laat trouwt, als mannen van zijn leeftijd reeds grote kinders hebben. |
M. Vermeulen