Frans kompliment voor Vlaams linnen
1612
Ten tijde van Catherine de Médicis en Hendrik IV genoten het Vlaamse linnen en de Vlaamse bleek de hoogste faam in Parijs. Op een ballet aan het koninklijk hof trad in 1612 een personage op als linnenwerkster met een liedje waarin zij haar eigen hoedanigheden bezingt. (P. Lacroix, Ballets et mascarades de Cour I 283; Parijs 1868). ‘Je suis la lingère du Palais...’, zo vangt de eerste strofe aan, en in de tweede strofe laten we haar de lof van het kraaknette Vlaamse linnen in Malherbes taal bezingen:
‘Je sçay fraizer, goderonner,
Je sçay blanchir et savonner,
Je ne treuve rien difficile,
Et lorsque je veux faire bien
Les Flamands n'y sçavent rien,
J'empèze le mieux de la ville’
Als ik mijn uiterste best doe, dan overtref ik zelfs de Vlamingen: bij de hoogschatting van haar eigen linnenwerk kon ze zeker niet hoger gaan. De uitmuntendheid van de Vlaamse bleek moest in haar milieu wel algemeen bekend en aanvaard zijn.
E.N.