In memoriam
Ere-rijksarchivaris Dr. Jos. de Smet
Voor vele redacties van tijdschriften, voor vele historische, volkskundige en heemkundige kringen laat het heengaan van ‘Archivaris De Smet’ op 12 februari een voelbare leemte na. Met zovelen was hij als raadgever, leidsman, medewerker en vriend verbonden. Als archivaris van het nog ongesplitste ‘provinciaal’ archief te Brugge was hij in voeling en in actieve en steeds behulpzame betrekking met de meeste studerenden en vorsers en zoekers op het gebied van de regionale geschiedenis en oudheidkunde. Als ere-archivaris bleef hij, ook na 1962, standvastig op zijn veelzijdig terrein voortwerken. En nog gedurende de laatste weken van zijn pijnlijke ziekte volgde hij, bezorgd als immer, de werkzaamheid van de werkgroepen van Brugge en van het Noorden, die hem zo nauw aan het hart lagen.
Toen hij in 1926 uit het Oorlogsarchief van Brussel naar Brugge overkwam is hij gauw in betrekking gekomen met de opsteller van Biekorf, Dr. Lodewijk De Wolf. Zijn medewerking aan ons leeren leesblad werd in hetzelfde jaar ingezet, werd na 1929 steeds belangrijker en heeft gedurende 45 jaar standgehouden. Als voorzitter van het Berek zou hij een vaste leiding verzekeren, steeds bereid om bij te springen met raad en daad en om een stuk dringend werk op te knappen.
De bibliografie van Archivaris De Smet (tot 1962 opgesteld door H. Stalpaert in het Album van 1964) weerspiegelt zijn veelzijdige wetenschappelijke activiteit en zijn spreekwoordelijke werkkracht. Een werkkracht die nog een indrukwekkend addendum van publicaties uit 1963-1972 aan de lijst heeft weten toe te voegen.
Biekorf lag bij hem in het bovenste schof. Bij zover dat hij, om de redactie te voldoen, nieuw terrein ging aanboren. Op één voorbeeld mag hier worden gewezen: zijn oorspronkelijke studie over de ‘Kerkelijke gebruiken en toestanden in het Brugse Vrije 1500-1780’ (Biekorf 1960), een uitvoerig stuk over het volksleven, uit een berg van documenten samengebracht. En zo zijn er meer, waarvoor de redactie hem bijzonder erkentelijk moet blijven.
Heeft Biekorf soms richting gegeven, dan was dit een natuurlijke vergoeding voor de stuwkracht die van hem uitging en die o.m. in 1939 tot de stichting van Westvlaamsch Archief (in 1952 opgenomen in Biekorf) heeft bijgedragen.
Archivaris De Smet was een vriend van land en volk. In en door het landschap van het Noorden heeft hij gefietst als geen ander, zijn toponymische kennis (als voortzetter van Karel de Flou) ging hij toetsen aan hof en akker, weg en water, ter plaats. En het volk in zijn dagelijks leven en gedragingen van vroeger ontmoette hij op zijn speurtochten in de stapels en pakken van het archief. En hij heeft medegedeeld, steeds paraat, met jonge ijver, naar alle zijden uitstrooiend. Biekorf en zijn lezers heeft hij zeker verwend. We blijven hem in herinnering en in volharding dankbaar.
A.V.