Biekorf. Jaargang 72
(1971)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 257]
| ||||||||||
[Nummer 9-10]
Westvlaanderens Volksalmanak jubileert
| ||||||||||
[pagina 258]
| ||||||||||
The Man in the Moone, or a Discourse of a Voyage thither by Domingo Gonsales, the Speedy Messenger.8o. De auteur van die fantastische roman is Francis Godwin, een Engels teoloog en bisschop, die verscheidene geleerde werken had gepubliceerd en in 1633 overleden was. De maanroman had hij in zijn studententijd geschreven te Oxford. Een zekere E.M. van Christ Church bezorgde de postume uitgave van 1638. (Deze editie werd te Londen herdrukt in 1657 en 1768)Ga naar voetnoot(2). Terwijl de naam van bisschop Godwin als maan-auteur verscholen bleef publiceerde een andere bisschop, John Wilkins, met naam en toenaam, in hetzelfde jaar 1638, te Londen een uitvoerig en geleerd werk om te bewijzen dat de maan waarschijnlijk is bewoond, en ook door de mens te bereiken. Wilkins, bisschop van Chester, zegt dit duidelijk in de titel: ‘The Discovery of a World in the Moone, or a Discourse to prove that 'tis probable there may be another Habitable World in that Planet’. De derde uitgave (1640) vulde hij aan met een betoog over een mogelijke maanreis: ‘Discourse concerning the Possibility of a Passage thither’Ga naar voetnoot(3). De maan-literatuur was alsdan zeer in trek. In Frankrijk trad Cyrano de Bergerac ca. 1650 naar voren met zijn ‘Histoire comique ou Voyage de la Lune’, die in 1656, 1659 en 1661 te Parijs werd herdrukt. (Brunet II 461).
Toch gaat de palm van sukses en verspreiding naar de roman The Man in the Moone, het jeugdwerk van Godwin, dat zowel Wilkins als Cyrano en Swift heeft geïnspireerd. Godwins roman verscheen in franse vertaling te Parijs in 1648 onder de titel: ‘L'Homme dans la Lune, ou le Voyage chimérique fait au monde de la lune, nouvellement découvert par Dominique Gonzales, avanturier espagnol, autrement dit le Courrier Volant, mis en nostre langue par J.B.D. (= Jean Baudoin’Ga naar voetnoot(4). De versie L'Homme dans la Lune van Baudoin kende twee herdrukken in 's Gravenhage (1651, 1671) en twee herdrukken in Parijs (1666, 1731), alle versierd met fraaie koperplaten. | ||||||||||
[pagina 259]
| ||||||||||
Een overzicht van de ons bekende edities van Godwins ‘Man in de Maan’ biedt het volgende beeld:
De omvang van elke editie (aantal exemplaren) is niet bekend, doch treffend is dat de nederlandse vertaling (1645) van die zogenaamde ‘volksroman’ chronologisch aan de spits staat, en dat de Hollandse edities met een totaal van negen - zeven nederlandse (Amsterdam) en twee franse (Den Haag) - de drievijfde van het Europees debiet vertegenwoordigen. De Nederlandse vertaler (van het eerste deel) van The Man in the Moone is de Leidenaar Jan Brosterhuizen (1596-1650), een begaafde letterkundige en kunstenaarGa naar voetnoot(5). Dronckers kent de vertaling toe aan Everard Meyster omdat het bericht van de vertaler met de initialen E.M. is ondertekendGa naar voetnoot(6). De verwarring is wel te wijten aan het feit dat de postume uitgever van de oorspronkelijke engelse uitgave (1638) met de initialen E.M. tekende.
Pastoor Vanhee en zijn vrienden van den Swigenden Eede hadden zeker die oude literatuur niet nodig om het kind een naam te geven toen ze in 1881 hun ‘Volksalmanak’ voor Vlaanderen boven de doopvont hidden. Verder dan het bekende en zeer verspreide sprookje van de schuldige en verbannen houtdrager die 's zondags of in de kerstnacht er op uitgingGa naar voetnoot(7) zijn ze niet gaan zoeken. En nergens elders op het vasteland is nu Manneke zijn naam zo vast en geijkt bekend en verspreid als bij ons. De doorbraak ligt in 1882, de glorie in de gulden vijftigste jaargang 1972, die te Lo werd gedoopt en voor heel Vlaanderen verschenen is.
Engeland behoudt echter een chronologische en literaire voorsprong. Reeds in 1609 verscheen in Londen een satirisch ‘book of types’ onder de titel ‘The Man in the Moone’, getekend W.M.Ga naar voetnoot(8). Het Manneke is er steeds populair ge- | ||||||||||
[pagina 260]
| ||||||||||
bleven, zoals blijkt uit een oude ballade (ca. 1660) waarvan de aanhef luidt: The Man in the Moon drinks Clarret,
With Powder-beef, Turnep and Carret.
Algemeen bekend is er nog heden het kinderrijmpje: The man in the moon
Came down to soon,
And asked his way to Norwich;
He went by the south,
And burnt his mouth
With supping cold plum porridge.
De plaats die Manneke aldus heeft veroverd in de ontelbare mooie kinderboeken met Nursery Rhymes en Songs for the Nursery verzekerde hem tegelijk een mooie en boeiende presentie in de illustratie van de angelsaksische kinderliteratuurGa naar voetnoot(9). Bij de verkiezingen in Engeland was Manneke een traditioneel personage: met kiesblaadjes en verkiezingspraktijken blijft de naam ‘The man in the moon’ verbonden. Shakespeare, die van de ‘man in the moon’ gewaagt in zijn Midzomernachtdroom (1596), had een paar voorgangers die getuigen van de bekendheid van de ‘sage’ in Engeland. Reginald Pecock, bisschop van Chichester, een belangrijk prozaschrijver, voltooide in 1455 een omvangrijk werk, The Repressor, waarin hij de Lollarden van antwoord diende. In het vierde hoofdstuk van het tweede boek vermeldt hij de sage van ‘de man die voor eeuwig op de maan werd gezet omdat hij soms een takkenbos ging stelen’Ga naar voetnoot(10). Op die bekendheid wijst ook het prozaspel ‘De Vrouw in de Maan’ (The Woman in the Moone) van de Engelse dichter Lyly (geschreven in 1588, gedrukt 1591). Deze tijdgenoot van Shakespeare bevolkt de maan (Utopia) met schaapherders die rumoerig zijn, totdat ze de nieuwgeschapen Pandora krijgen. Al de hoedanigheden van de zeven planeten zijn in Pandora verenigd. En zo geraken de herders in zeer veranderlijke stemming naar gelang de stand van de planeten. Monotonie wordt voortaan afgelost door luimGa naar voetnoot(11). | ||||||||||
[pagina 261]
| ||||||||||
Voor het einde hielden we de oudste bekende literaire getuige van de ‘man in de maan’, en ook hier geraken we uit Engeland niet weg. Het getuigenis dateert uit de tijd van koning Rijkaard Leeuwenhart ca. 1190 en werd in het latijn neergeschreven door Alexander Neckam, een geleerde abt die in een werk over algemene natuurwetenschap (De naturis rerum) handelt over de maanGa naar voetnoot(12). Vanwaar die schaduwvlek die men ziet op de maan? zo vragen sommige van mijn geleerde lezers... De gaande man echter, zo vervolgt de abt, zal me meestal niet begrijpen als ik spreek van maanvlek (macula lunae). Het volk ziet er niets anders in dan de houtdragende ‘rusticus in luna’: de landman in de maan. En de abt citeert een moraliserend vers waarin de sage mnemotechnisch is samengevat; in vertaling luidt het ongeveer als volgt: Manneke in de mane, dat onder last gebogen gaat,
leert door zijn takkenbos, dat stelen nimmer baat.
Dit latijns rijmpje zou zelfs een spreuk (of rijm?) uit de volkstaal weergeven, zo schijnt de abt te bevestigen. Een vraag om te sluiten. In het Luikse heet de mythische takkendief ‘Janneke in de maan’ (Tchan del lune): men denke hierbij aan Janneke-maan uit de kindertaal. Op sommige plaatsen is het Jantje met zijn takkenbos (Tchan des spines), maar ook Janneke met zijn rapen (Tchan as navês)Ga naar voetnoot(13). Waar is Manneke in de sage bekend als takkendief, en waar als rapendief? A. Viaene |
|