Biekorf. Jaargang 72
(1971)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 201]
| |||||||
Een mythe uit de nationale romantiek
|
a. | Willem I wordt verwelkomd (wkw. ‘complimenter)’ door enkele regenties uit de streek. |
b. | Plotse onderbreking door de ruiter Pedro Rodenbach, die de vorst twee petities aanreikt. |
c. | Toespraak van Pedro Rodenbach tot de vorst: |
‘Sire, dit-il, je viens au nom de tous mes compatriotes, demander à V.M. le redressement des griefs et la liberté de MM. De Potter, Tielemans et Bartels. Ces écrivains, Sire, ne sont pas coupables. Ils n'ont rien écrit que ne soit dicté par le plus pur patriotisme’.
II. Drie vergeten bronnen van voor 1848
Deze traditionele versie houdt geen rekening met drie oudere bronnen, waarvan hieronder een kort overzicht volgt (met letterlijke aanhaling der relevante teksten):
1. Constantin Rodenbach, Episodes de la Révolution dans les Flandres, 1829-1830-1831, Brussel, 1833, p. 46-47:
De broerGa naar voetnoot(3) van Pedro voert een ‘held’ ten tonele:
a. De ‘complimenteuze’ houding van de regenties tegenover de koning wordt schril benadrukt.
b. Des te sterker wordt hierdoor de zwart-wit tegenstelling, wanneer onverwacht een ruiter zich naar voor werkt. Noteer: Pedro overhandigt slechts één rekwest, en houdt geen toespraak.
c. Willem I leest het stuk en maakt zich kwaad, ‘terwijl de onbewogen ruiter schijnt te genieten van de woede die hij opwekt’. Noteer hier: het stuk vraagt de vrijlating van Louis de Potter, Lucien Jottrand, V.I. Claes, Ed. Ducpétiaux en Coché-Mommens: op eerstgenoemde na, totaal nieuwe namen!
Een randnoot: de versie Constantijn Rodenbach werd door enkele latere auteurs toch opgemerkt. J.B. Vander Meulen (Willem ingedrongen koning der Nederlanden, aenleyding gevende tot den Opstand der Belgen..., dl. II, Brussel, 1839, p. 206) geeft een ongeveer letterlijke vertaling (doch met bijvoeging dat Pedro zijn daad stelde in naam van zijn blinde broer Alexander). M. de Bruyne neemt in zijn genoemd werk (p. 16) in voetnoot de varianten naar J.B. vander Meulen op, ter aanvulling van zijn op F. Baur gesteund verhaal. In 1930 tenslotte gebruikte mevr. G. Rodenbach het werk van Constantijn voor haar boekje ‘Constantin Rodenbach, député au Congrès National de Belgique et ses frères en 1830’, (Parijs, 1930), waar ze echter Coché-Mommens vergeet te vermelden (p. 23).
Een tweede randnoot: broer Constantijn insinueert, dat het genadeverzoek in rechtstreeks verband stond met het geruchtmakend scheldwoord ‘oneerbaar’ (‘infâme’), door Willem I op het einde van zijn zuidelijke rondreis de oppositie naar het hoofd geslingerd. Hier zal Constantijn de stunt van Pedro wel eventjes overschat hebben, alhoewel er moet op gewezen worden, dat de gebroeders Rodenbach het vorstelijk verwijt inderdaad hebben opgevat als een persoonlijke belediging: zij zouden het immers zijn, die na het ‘Constitutioneel Banket’ (Brugge, 9 juli 1829) de ‘Orde van de Infâmie’ oprichtten, een initiatief dat werd beschouwd als de eerste reactie die tegen de persoon zelf van de koning was gericht.
2. Artikel in Catholique des Pays-Bas, 13 juni 1829, door
een inzender uit Gits (datum: 8 juni) die tekent met drie sterretjesGa naar voetnoot(4). Overgenomen in Courrier des Pays-Bas van 14 juniGa naar voetnoot(5).
Samenvatting:
a. De regentie van Roeselare richt, ‘après les félicitations d'usage’, een rekwest tot Willem I om de kanalisatie van de Mandel aan te vragen, of zo die er niet kan komen, een verbetering van de weg Roeselare-Passendale, onderdeel van de belangrijke militaire verbinding Gent-Ieper.
b. ‘M. Pierre Rodenbach, de Roulers, se trouva aussi au passage du Roi et remit à S.M., au nom de son frère AlexandreGa naar voetnoot(6), aveugle, grand partisan des lumières, une requêteGa naar voetnoot(7) tendant à obtenir la liberté des écrivains détenus aux Petits-Carmes’.
c. Citaat uit het slot van die petitie (dat bijna letterlijk overeenstemt met de woorden van het stuk, - zie verder).
Opmerking: de auteur van dit verslag was zeker een partijgenoot van de Rodenbachs in hun oppositie tegen het Nederlands bewind. Dit maant aan tot voorzichtige behandeling van zijn tekst, doch het blijkt, vergeleken met de versies van Const. Rodenbach en van A.D., dat zijn verslag aan Pedro een heelwat minder ‘heldhaftige’ rol heeft toebedacht. Van theatraal effect is er geen spoor.
3. Het rekwest (Den Haag, Algemeen Nederlands Rijksarchief, Archief Staatssecretaris, exhib. 28 augustus 1829, nr. 20).
A sa Majesté le Roi des Pays-Bas,
Sire!
Un aveugle, ami des Lettres et de son Pays, vous demande à genoux, la grace de Messieurs De Potter, Claes, Ducpétiaux, Jottrand
et Coché-Mommens. Loin, Sire, de me récrier contre le fatal arrêt qui a prononcé sur leur sort, je ne me jette à votre pied que pour implorer de la clémence de Votre Majesté, le pardon d'ardeur publiciste, dont le crime est d'avoir été plus audacieux que coupable.
L'exaltation a enflammé leur âme jusqu'au délire et rien n'a su la retenir captive. Sire, des téméraires qu'un civisme impétueux a rendus coupables, seraient-ils indignes de l'amnistie que l'amour des Letrres sollicite de Votre Majesté? Non, Sire, votre âme royale, juste et généreuse me donne l'espoir que vous ne serez pas insensible à ma démarche, et que bientôt ces écrivains rendus à la liberté, pourront bénir chaque jour Guillaume Premier dont la noble vengeance est le pardon.
Je suis, Sire, de Votre Majesté le très humble et tres fidèle sujet,
Alexandre Rodenbach, membre de plusieurs sociétés savantesGa naar voetnoot(8). Roulers, Flandre occid.
Le 3 Juin 1829.
III. Besluit
De bronnen van vóór 1848 nopen tot een volledige herziening van de traditionele versie. Geeft broer Constantijn in zijn in 1833 verschenen werk reeds enkele rechtzettingen (die gestaafd worden door hun overeenkomst met de twee andere ‘vroege’ bronnen), dan is de strekking van zijn verhaal te eenzijdig gunstig voor Pedro (en voor deze alleen, want hij verzwijgt het aandeel van zijn andere broer Alexander) om geloofwaardig te lijken. Een bron van onbetwijfelbare documentaire waarde is echter het rekwest. Op grond van dit stuk dringen de volgende wijzigingen zich op:
1. Niet Pedro, maar zijn blinde broer Alexander stelde het stuk op.
2. De tweemaal vermelde ‘knieval’ staat wel vér af van de ‘eisende’ toon van Pedro uit de traditionele versie. Het rekwest was een genadeverzoek, zeer emotioneel gesteld, zoals het de 43-jarige publicist uit de school van Chateaubriand en Lamennais pasteGa naar voetnoot(9).
3. De tekst bevat géén ontkenning van de schuld (i.t.t Pedro's ‘toespraak’).
4. Er was geen spoor van andere grieven dan de gevangenschap van enkele publicisten.
5. De gevraagde vrijlating kón doodgewoon ‘De Potter, Tielemans en Bartels’ niet betreffen, want dit drietal zou slechts maanden later (april 1830) verbannen (en niet opgesloten) worden, en beide laatstgenoemden liepen in juni 1829 nog vrolijk vrij (Bartels bv. tot febr. 1830). Het ging wél om De Potter, Jottrand (die op dezelfde 3 juni vrijgelaten werd), Claes, Ducpétiaux en Coché-Mornmens, die sinds het einde van 1828 gevangen zaten in de Brusselse gevangenis (voormalig klooster der Kleine Carmelieten) wegens antiministeriële artikels in de Courrier des Pays-Bas.
6. Het is misschien de vraag, of niet Alexanders schriftelijk gesmacht de nuchtere vorst verveeld heeft, i.p.v. de door de traditionele versie vermeende aanstellerij van Pedro.
Ook het relaas van de zich als ooggetuige aandienende correspondent is belangrijk:
7. Van wit-zwart tegenstelling tussen ‘vleiende’ gemeentebesturenGa naar voetnoot(10) en een uitdagende Pedro is geen sprake: de Roeselaarse regentie en de Roeselaarse likeurstoker dienden elk hùn ‘requête’ (tweemaal dezelfde term) in.
8. Pedro reikte slechts één petitie aan.
9. Hij sprak de koning niet toe. (De tekst van de apokriefe toespraak uit de traditionele versie (zie onder I, c) staat overigens voor elke zinsnede in diametrale tegenstelling met de tekst van het rekwest).
De slotsom: de betrouwbaarheid van de versies staat of valt met de vraag, of ze vóór of na de Belgische Revolutie werden opgesteld. Alle postrevolutionnaire verhalen zijn verkleurd tot patriottische verdichtsels. Ze kunnen herleid worden tot twee groepen, de ‘kleinste groep’ die voortspruit uit het fantasierijk verhaal van Pedro's broer Constantijn (1833) en de ‘grote groep’, teruglopend op een stuk bewieroking bij Pedro's dood door een vriend van hem (1848).
Van historische waarde zijn slechts de twee bronnen van vóór de Revolutie. De latere versies blijven nog best aardige operettescenario's, hoe ‘duurbaar’ ze, volgens F. Baur, de ‘thans levende Rodenbachs’ ook mogen wezen.
J. Huyghebaert
- voetnoot(1)
- Pedro Rodenbach, Roeselare 1794 - Brussel 1848. Likeurstoker op de wijk Spanje te Roeselare. Snelde in aug. 1830 naar het opstandige Brussel, waar hij vrijwilligers rekruteerde, en na de Revolutie tot kolonel werd benoemd.
- voetnoot(2)
- In de verzamelbundel Biographies de Const., Pedro, Alexandre, Albert, Georges et Félix Rodenbach, Brugge, s.d., p. 17-26.
- voetnoot(3)
- Constantijn Rodenbach, Roeselare 1791 - Athene 1846. In 1829 geneesheer te Brugge, en (ook al blijkens zijn verslag van het feit van 3 juni geen ooggetuige. In 1830 Congreslid, afgev. voor Roeselare.
- voetnoot(4)
- Le Catholique des Pays-Bas: Gents blad, katoliek. Sedert 1828 (katoliek-liberaal ‘monsterverbond’) in oppositie tegen de Nederl regering. Onder de medewerkers: de Roeselaarnaars Alexander Rodenbach, priester Domien Cracco (vanaf jan. 1830 leraar Klein Semin. Roes.), alsook Désiré de Haerne, kapelaan te Moorslede (1829), leraar Kl. Semin. Roes. (jan.-maart 1830).
- voetnoot(5)
- Le Courrier des Pays-Bas: Brussels blad, liberaal in de gest van het ‘monsterverbond’, orgaan van de kring Coché-Mommens (uitgever), Jottrand, Louis de Potter e.a.
- voetnoot(6)
- Alexander Rodenbach, Roeselare 1786 - Rumbeke 1869, de bekende ‘blinde van Roeselare’. Van hem verschenen vele artikels in Les Cathol. des Pays-Bas, 1829-1830. In 1828-1829 publiceerde hij ook enkele geschriften i.v.m. visuele en auditieve handicap, waarin vorm en toon zeer romantische beïnvloeding (o.m. van Chateaubriand) verraden.
- voetnoot(7)
- Het art. herhaalt letterlijk de term ‘requête’ zowel voor de petitie van het stadsbestuur als voor die van Pedro Rodenbach.
- voetnoot(8)
- Handtekening plus toevoeging zijn van de hand van blinde Alexander (de grote, dikke letters, die men ook op latere geschriften van hem herkent). De tekst zelf van het rekwest is in ander, meer vloeiend en kleiner handschrift, en werd door de blinde klaarblijkelijk gedicteerd.
- voetnoot(9)
- Emotioneel-romantisch was toch wel de woordkeuze in de relatief korte tekst: ‘Fatal, implorer, exaltation, enflammé, délire, téméraire, impétueux, généreuse, bénir, noble vengeance’.
- voetnoot(10)
- F. Baur heeft het gevlei van de besturen extra aangedikt: Willem I werd begroet ‘met de complimenteuze algemeenheden, waar koningen zo dikwijls meê in slaap worden gewiegd, dan wanneer hun gezag al grondig is ondermijnd’. Vergelijk met Cath. des Pays-Bas van 10 dagen na de feiten, en niet opgesteld door een sympatisant van het stadsbestuur: ‘félicitations d'usage’!