Biekorf. Jaargang 71
(1970)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 351]
| |
De heilige Godelieve van Gistel en het mirakel
| |
[pagina 352]
| |
‘[...] en gekomen zynde tot Sint Andries buyten Brugge [krijgt Aleydis een aanval en aanroept haar zuster Sint-Godelieve] terwylen zy daer mede bezig was / zoo hief haar zieke zuster (die op aerde lag) haeren voet op / ende stoot haer wel vyf ofte zes voeten verre van daer / ende den vyand [de duivel] riep uyt haeren mond: en hadde gy die / te weten / Godt en de heylige Godelieve / niet aengeroepen / en waeren zy u niet te hulpe gekomen / ik zoude u den hals gebroken hebben. Met die woorden kwam de zieke tot haer zelven / en volbragt haeren bedevaert met haere zuster / en wierd door Gods genade verlost’. Door dit alles vast overtuigd van Godelieves macht, tracht Aleydis haar natuurlijk ook bij anderen bekend te maken, o.a. bij Joanna (Utrecht 1520) die een naald inslikte. Aleydis laat haar een paar druppels Godelievewater drinken (‘en bestreek er van buyten de kele mede / en met eenen gaf Aleydis zuster aen de voornoemde Joanna eenen slag in den hals’ aldus het volksboek!) en Joanna spuwt ongedeerd de naald uit. Hetzelfde jaar dankt zij Sint Godelieve met een paar giften (ex-voto). Aleydis bemiddelt tenslotte nog bij een Maria (Utrecht 1520) die op het punt staat een miskraam te hebben. Ze belooft een bedevaart, baart een voldragen vrucht en vervult na elf weken haar belofte; aldus Sollerius. | |
Opwegen voor Sint-GodelieveDaar er voor dit laatste mirakel (Utrecht 1520) in het volksboek - dat natuurlijk precieser wil zijn dan een bollandist - sprake is van opwegen, citeren we hier de tekst uit het volksboek: ‘[...] belovende dat gy het kind zult voeren ter plaetse haerder martelie [Te Putte, Gistel] ende doen het aldaer tot eenen dank-offer opwegen met wasch / vlas / terwe en zilver [...]’ Dit opwegenGa naar voetnoot(17) was eigenlijk een heel oud gebruik dat er | |
[pagina 353]
| |
in bestond zijn gewicht (of lengte) in natura aan de heilige op te offeren om zich vrij te kopen nadat men zich door belofte in dienst van de heilige gesteld had. Bij Sollerius en Morette is dit geval niet vermeld, vooral omdat de kerk deze bijgelovige praktijken afwees en later verbieden zou (1620 Mgr. Triest). Toch vinden we in de wonderenliteratuur bij Sollerius een geval in die aard uit 1672, Tielt. Het gaat ook om een moeilijke geboorte, die volgens de vroedvrouw Reylof toch vlot verliep dank zij de bemiddeling van Sint-Godelieve. De gelukkige moeder, Josyne, bedankte de heilige als volgt: (de vertaling van Morette, die teruggrijpt naar Sollerius; p. 240) ‘Voorders de voorseyde Josyne heeft een vat kooren, dat zy zelve op haere schouders van uyt haer huys [te Tielt] tot deze plaetze toe gedraegen had, tot dankzegginge aen de H. Godelieve opgeoffert [...]’. Is men bij Sollerius en Morette vrij voorzichtig wat het opwegen betreft, het volksboek is des te explicieter. Een derde keert weegt men op (in het volksboek!) voor de heilige Godelieve, en dit gebeurt te Brugge, waar de relieken van de heilige tijdens de troebele tijden overgebracht waren. De datering van dit mirakel verschilt in Sollerius (1594) met die in het volksboek (1564) In dit mirakel gaat het over een meisje met epilepsie, dat een negen dagen erg ziek is, de heilige Godelieve in een visioen ziet en van haar hoort dat ze zal genezen op de plaats waar de relieken bewaard worden. De moeder gaat direct met het kind naar Brugge ‘alwaer naer zy het hadde doen opwegen / tegen koorn / wasch en eenen zilveren penning / is het genezen geweest / zonder oyt de ziekte meer te krygen’ | |
[pagina 354]
| |
Vermanende en bestraffende mirakelenUit de enkele gevallen die we al besproken hebben lezen we dat het niet altijd noodzakelijk is de zieke of de lijdende in de onmiddellijke nabijheid of in direct contact te brengen met de relieken of het putwater, want het volstaat soms al een belofte te doen, om verhoord te worden. Zo wordt uit de lectuur van de door de bollandist Sollerius vermelde mirakelen duidelijk dat in bijna de helft van de wonderen de heilige Godelieve onverwijld troost schonk aan diegene die haar aanriep en een belofte deed. Maar... ‘belofte is schuld’ en bij het niet volbrengen van de belofte wordtmen terecht gestraft. Zo straft de heilige een jongeman die, gekweld met keelpijn een kaars belooft... en genezen zijnde, dit vergeet. Hij wordt gestraft en verliest de spraak. Hij ziet echter zijn fout in en zoekt ten einde raad opnieuw hulp bij de heilige Godelieve die hem zonder wrok geneest. Godelieve - zoals het een echte heilige past! - laat met zich niet spottenGa naar voetnoot(18). Zo weze het eerste mirakel uit Sollerius' lijst een verwittiging voor de misschien al te lichtzinnige lezer: een Oudenburgse jongeman antwoordt aan eenpaar losbollen die hem vragen welk nieuws hij meebrengt uit Gistel (samengevat): ‘wie gezond naar Gistel gaat, komt niet terug zonder een kwaal of gebrek!’. Dat was te erg. De Gistelse heilige slaat onmiddellijk de jongeman met stomheid (‘zijn mond werd tot aan zijn oren verdraaid’). Hij geneest pas voor het graf van de heilige. Wat meer is, diegene die Godelieve niet eert op haar feestdag - en bij uitbreiding, iedereen die de zondagsrustGa naar voetnoot(19) niet onderhoudt - loopt niet vrij uit. Ofwel blijven de mengstok van de weversvrouw, de pik van de landmanGa naar voetnoot(20), de aren van de zanter, de spade van de boerenknecht of | |
[pagina 355]
| |
het stuk hout van de meid die de oven wil aanmaken, aan de handen van de oneerbiedige overtreders kleven. Eerbied en betrouwen zijn een heel belangrijk element in de verhouding tot de heilige. Dit blijkt o.a. uit het enige mirakel uit de periode van de hervorming, 1576, waar de steen begint te bloeden in de hand van de sceptische priester. Een ander voorbeeld geeft ons Aleydis' dochter, die te weinig
Het mirakel van het zwevend schrijn Schilderij ca. 1700. - Gistel, Dekanale kerk Het zilveren reliekschrijn zet zich op de poten overeind om de dieven af te weren (zie blz. 356)
betrouwen had en wiens ziekte verergert bij het naderen van de bedeplaats. Natuurlijk laat de heilige niet toe dat haar speciale beschermelingen verontrecht worden. Zij straft daarom een paar dieven die het gemunt hadden op de oogst van de zusters. Terwijl de dieven rustig de oogst op een bootje aan het laden waren, begon het te zinken, hoewel er nergens een lek te bespeuren viel. Pas dan beseften zij waar ze precies aan het stelen waren... en gingen elders - misschien ongestraft? - stelen. | |
[pagina 356]
| |
Om de mirakelen waarin Sint Godelieve optreedt als straffende heilige te besluiten, verwijzen we nog even naar het wonder waar sprake is van een heiligschennende diefstal. In alle geval was dit wel een heel erg misdrijf. Dit wonder staat afgebeeld op een mirakelschilderij in de kerk te Gistel. We citeren de tekst uit het jubileumboek van Morette (p. 198) omdat het toch een vertaling van Sollerius' tekst is: ‘Iet diergelyks [nl. diefstal] is hier ook geschied. De Gebeenderen van de H. Godelieve wierden in de Kerke van Ghistel bewaert in eene Kasse [schrijn] met gout en kostelyke gesteenten verciert, staende op vier leeuwse voeten, die in zilver gegoten waren. Dry dieven dit wetende, hebben op eenen zekeren nacht in de kerke gebroken, met het heyligschennende opzet, de Rive van 't zilver te berooven; doch als sy nu de zelve Rive oft Kasse naderden, [...] de Kasse heeft haer opgeregt op d'uyterste voeten, als of sy haer met de voorenste tegen de dieven had willen verweirenGa naar voetnoot(21). Dog hunne boosheyd was weynig over zoo een Miraekel van den Alderhoogsten verschrikt; ja eenen van hun had de vermetelheyd van daer op te springen, als op een peird [...] terwyl hy twee zilvere plaeten afrukte, waer in de beelden van twee Apostelen gesneden waeren. Dit schelmstuk bedreven hebbende, meynden sy te vlugten; dog als sy nu peysden buyten de Stad te zyn, vonden sy hun binnen deszelfs mueren: dan gebruykten sy nog dobbel neerstigheyd om weg te geraeken; maer heel hun arbeyd was te vergeefs, zoo dat sy dry heele dagen waeren zonder eten oft drinken, altyd trachtende maer noyt konnende vlugtenGa naar voetnoot(22). Eyndelinge sy vonden geen ander middel, als hun gestolen zilver aen eenen gout-smid te koop te presenteren; dog deze kende het zelve van de | |
[pagina 357]
| |
Rive van de H. Godelieve gestolen te zyn [...] zoo dat'er voor die schelmen niet over en was, als hunnen heyligschennende diefte met alle de gezeyde omstandigheden opentlyk te beleyden; waer op sy gevangen wierden, en sy zouden de diefte met de dood betaelt hebben, maer om dat sy van edel afkomste waeren, wierden sy alleenelyk uit het Land verbannen’. | |
Kracht van het GodelievewaterUit deze afzonderlijke gevallen die we samenbrachten zou men misschien het besluit trekken dat Sint Godelieve eerder een strenge heilige was. Dit zou verkeerd zijn. Zij is vooral een machtige beschermheilige. Zij verhoordeGa naar voetnoot(23) wel het meest diegenen die haar te Gistel kwamen smeken, al was dit wel niet de conditio sine qua non want een belofte doen volstond in heel veel gevallen al. Blijft het putwater dat men naar huis meebrengt niet even geneeskrachtig, zoals blijkt uit de mirakels met Joanna uit Utrecht en andere? Een bidprentje kan de zieke dichter bij de beschermheilige brengen, zoals we lezen in het mirakel waardoor een Oudenburgs kind van een breuk geneest. Dit mirakel moet in 1492 gebeurd zijn, want de moeder was in Gistel toen ze getuige was het wonder waarbij de aren aan de hand van de verstoorder der zondagsrust bleven kleven. Ze was eigenlijk in Gistel om een afspraak te maken met chirurgijn Caen, maar wordt door dit wonder met zoveel geloof en bewondering voor de Gistelse beschermheilige vervuld, dat ze een bidprentje neemt en er het schrijn mee aanraaktGa naar voetnoot(24). Wanneer ze thuis komt, raakt ze er het slapende kind mee aan. Tegen zijn gewoonte in, slaapt het rustig verder tot de volgende morgen. Toen bleek het volledig genezen te zijn: hetgeen bevestigd werd door chirurgijn Caen. Enkele jaren later (1512) wordt nu ook de bijzondere | |
[pagina 358]
| |
kracht van een bedevaartvaantje door een mirakel plechtig bevestigd. Hier wordt een vrouw uit Ieper gekweld door een angina. Ze roept de hulp in van de heilige Godelieve, maar ziet dat ze geen geneeskrachtig putwater meer heeft. Ze neemt daarom een bedevaartvaantjeGa naar voetnoot(25), dompelt het in water en drinkt het hoopvol. Ze wordt van de beklemming verlost en gaat nadien op bedevaart. In vele mirakels valt het op hoe belangrijk het is vertrouwen in de heilige te hebben (‘magna cum fiducia’). | |
Gistel Godelieves genadeoordVoor heel veel mensen was Sint-Godelieve de machtigste heilige uit eigen bodem en ging men bijgevolg haar hulp inroepen telkens men troost zocht in de nood. Wordt zij heden ten dage enkel aangeroepen voor de ogen (omwille van de wonderbare genezing van de blindgeboren dochter van Bertolf). voor de keel en hals (omwille van haar gewelddadige dood door wurging) en voor de huiselijke vrede (omdat ze verstoten door haar man, liefdevol en verduldig bleef; alhoewel dit laatste element van recentere datum is!), destijds was zij veelzijdiger. Uit de 50 ‘Miracula’ van Sollerius waarbij Sint-Godelieve bemiddelt bij een genezing blijkt dat haar hulp vooral werd verkregen niet alleen voor de keel (of hals, inslikken van spelden, enz.) nl. 23/50 en voor de ogen (7), maar ook in gevallen van lamheid (5), epilepsie (4) en vrouwen in verwachting (5), koortsen (2), verdrinking (2) en varia (4). Vooral dan te Gistel, het Godelievebedevaartoord bij uitstek, toont zij zich het mildst tegenover de lijdenden. Zo ligt een lamme vrouw al negen jaar voor het Trudoklooster te wachten op genezing; tevergeefs. Ze laat zich naar Gis- | |
[pagina 359]
| |
tel dragen en keert zelf terug. In andere mirakels wordt het ons duidelijk hoe belangrijk Gistel wel is. Men zoekt eerst troost te Watten (Aleydis), anderen gaan eerst naar Nieuwpoort, enz. en men wordt pas te Gistel geholpen. Een Tossanus Sibier komt in 1672 speciaal naar Gistel, waar hij na een noveen van zijn koortsen verlost wordt... en dit terwijl er al vanaf 1657 een Godelievebroederschap is te Diksmuide! Gistel helpt, zij het nu in de kerk of aan het putje; beiden zijn elkaar waard. In drie wonderen volstaat het al de heilige plaats te benaderen of zelfs het grondgebied van Gistel te betreden, of men voelt al beterschap. De vele mensen in nood, geholpen door de tussenkomst van deze Vlaamse heilige, betuigden dan hun dankbaarheid door een offergift (ex-voto) te schenken. Het opwegen ter vervanging van het geven van zichzelf, hebben wij al vrij uitvoerig behandeld; maar dit gebruik kwam niet zo veel voor in de verering tot Sint-Godelieve. De gewone ex-voto's waren te Gistel ook de klassieke zilveren en wassen gaven, kaarsen, naalden of graten - al of niet in edel metaal. In 1603 belooft een vrouw met keelpijn en verlaten door de dokters een sluier voor het beeld van de heilige.
Nadat we gewezen hebben op enkele typische bedevaart-gebruiken als het opwegen, het ritueel en het belang gehecht aan het geneeskrachtige putwater, aan het bedevaartvaantje en aan het bidprentje, het geven van offergiften, het doen van beloften, enz., herhalen we nog even hoe de anonieme Gistelse schrijver van de jaren 1350 het aantal mirakels bij Drogo met betrekking tot het leven en dood van de Heilige Godelieve bijna verdubbeld heeft. Verder danken wij het neerschrijven en verzamelen van het grootste aantal mirakels aan de bollandist Sollerius (1720). Maar de verspreiding van de mirakelliteratuur gebeurde echter vooral door de verscheidene uitgaven en vele herdrukken van ‘Het wonderlyk Leven vande heylige Godelieve’ onder de vorm van het volksboek (ook schoolboek genoemd), waarvan het oudste (?) exemplaar van 1639 dateert. Dat deze boekjes, slechts een 64 à 72 pp. tellend, meer succes hadden dan het lijviger boek van Sollerius (ongev. 400 pp.) of van een Morette (een 300- tal pp.) is heel duidelijk. Deze beide grotere uitgaven kenden ten andere ook geen herdruk. D. Callewaert |
|