Politiek overzicht in 1590
In het zevende en laatste deel van zijn Dagboek (blz. L; stadsbibl. Kortrijk) stelt de Ieperse koornmeter en rederijker Augustyn van Hernighem de volgende vraag:
‘Vraghe waerom ende de cause dat Duutschlant, Inghelant, Vranckerycke ende dese XVII Landen [= de Zeventien Provinciën] in den staet zyn zoo elcken anzien mach 1590.
Antwoorde:
De ongestadicheit in 't ghelove in Duutschlant,
Het overspel van Henrick den Conynck van Inghelant,
De kynderlyckheyt in de croone van Vranckerycke,
Ende de langhe absencie van den Conynck van Spaengnien.
Filips II van Spanje had in 1559 de Nederlanden verlaten, voorgoed. Dertig jaar was een ‘langhe absencie’ en, voor de natuurlijke prins, zelfs een schuldige afwezigheid, althans in de publieke opinie. Dit oordeel wordt ook door andere gelijktijdige memoralisten uitgesproken.
NB. De ‘kynderlyckheit in de croone’: de moeilijkheden bij de troonopvolging (Valois-Bourbon).
Van Hernighem voegt er de volgende berijmde ‘Nota’ aan toe, om te zeggen dat ook de standen in eigen land schuld hebben in de politieke benardheid.
Sint dat den Coopman lieghen leerde
ende den Edelman 't recht verkeerde
ende de Jugen gheltghierich waeren,
duerdien eist 't ghemeente qualyc gevaeren.
Sint: sinds, sedert. Vroeger, in de oude tijd, waren de mensen beter: ook deze aanschouwing komt dikwijls terug in de oude dagboeken.
a.v.