Biekorf. Jaargang 71
(1970)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
Grafsteen van Heindric Rogier te Wervik
| |
[pagina 73]
| |
volghende. Den prochiepape voor te recomderen ende zijn messe vj s.p. Diaken ende subdiaken elck j s.p. De colege xxiiij s.p. De kinderen in wittebroot iiij s.p. De terminaris js. De coster van luudene iiij s. Ten dijssche lxviij taerwin broeden van j s.p. tstijck, ende van deze proveenen hebben de vrienden x ende de religieuxe van sent Jans ghasthuus ij proveenen ende Graeuwe Zusters oock ij ende vj provenen binnen den Heleghen Gheesthuuze. Bedraghende de somme van v lb jx s p. Ende de reste zullen de dischmeesters deelen den aermen daert hemleden meest noot dijncken zal’Ga naar voetnoot(2). Het eigenaardige nu is dat het Rodenboek wel het jaargetijde aangeeft van Hendrik Rogier met de voor de Dis er aan verbonden kosten, maar, in tegenstelling tot meestal de andere opgaven in het zelfde boek, niets mededeelt aangaande de fondatie, niets over het goed of de renten door de Dis er voor verkregen, van Hendrik zelf of van zijn erfgenamen. Erfgenamen had hij: op 28 september 1528 worden Jan Rogier f Henry ende Coppin zyn z(oon) ingeschreven als nieuwe poorters te Kortrijk, in het register getiteld ‘Nieuwe poorters, Stad 1413-1680, Kasselrij 1413-1600’, fo 53vo van de rubriek ‘Wervicke XLIII’, bewaard op het Rijksarchief Kortrijk. Bovendien vinden we de vermelding van een grondeigendom toebehorende aan dhoirs van Henry Rogier in de domeinrekening van de heerlijkheid Wervik over 1540-41, fo 60ro (Algemeen Rijksarchief, Rekenkamer, Nr 7794). Deze grond was gelegen op Overleie (thans Wervicq-Sud, Frankrijk) nabij de strate die gaet naer Kesenete (Quesnoy-sur-Deûle). Als eerste Rogier te Wervik hebben we een (Jake)-minckin aangetroffen in een disrekening 1505-06 (Oud Stadsarchief Wervik 221, blz. 13) en we vermoeden dat de familie afkomstig was uit de streek waar in de 16e eeuw reeds Frans gesproken werd. Dit was alsdan de heerlijkheid Linselles-Blatton (het Blettoene) op de uiterste punt van huidig Frans Wervik, 3 à 4 km van de Leieoever. Hendriks doopnaam wijst op herkomst uit de Franse taalstreek: alhoewel zijn grafsteen Heindric aangeeft, is het telkens Henry in de beide archivalia waar we hem aantreffen en waarin nochtans doorgaans alle doopna- | |
[pagina 74]
| |
men Vlaams zijn. De familie blijkt derhalve virtueel uit Wervik verdwenen na de rampjaren rond 1580. Bij gelegenheid van opzoekingen naar Wervikse geschiedenis hebben we een dertiental Rogiers gevonden, tot 1580. Antheunis f Jans, bv. is nog ingeschreven als Wervikaan in de poorterslijst Kortrijk tot 1578-79 en daarna niet meer; en Ysabeele Rogiers, Wwe van Passchier Pareyt tot in 1580-81. Hendrik zelf is, blijkens zijn grafschrift, te Wervik overleden op dertiendag 1530, t.t.z. op 5 januari 1531 (n. st.). Zijn jaargetijde moest gecelebreerd worden de dag daarvoren, op dertienavond. Alhoewel de familie vanden Doorne-Doornaert te Wervik aanwezig is sedert ten minste 1426, hebben we geen Proene aangetroffen elders dan op de grafsteen van haar echtgenoot. Ook deze familie blijkt grotendeels uit Wervik verdwenen rond 1580 en treffen we deze familienaam te Wervik nog slechts sporadisch aan en het gaat alsdan om nieuwe inwijkelingen. Is de familienaam van deze echtgenote echter Haghedoorne, dan moeten we eveneens vermelden dat, onder de zes Hagedorens door ons opgevist (van het einde van de 14e eeuw tot 1566) er evenmin een Proene bij is. Over de echtgenote van Hendrik Rogier moeten we dus in het onzekere blijven, alhoewel we de voorkeur geven aan vanden Doorne. De teruggevonden steen werd thans ingemetseld binnen de kerk zelf, op de westelijke gevelmuur van de zuidelijke kapel in de dwarsbeuk, weliswaar op slechts enkele meter van de oorspronkelijke plaats, maar aldus binnen in de kerk geeft dit de indruk dat Hendrik Rogier en zijn echtgenote binnen in de kerk begraven werden, hetgeen zeker niet het geval was. Een passend bijschrift onder de steen zou dit dienen te vermelden om verwarring te vermijden met andere grafstenen ingemetseld in de binnenmuren en die wel op begraving onder de kerkvloer betrekking hebben. J. Roelandt |
|