Oude appelnamen op -ing
Op de vraag in Biekorf 1969, 255.
De Bo geeft onder -ing (blz. 403 van Idioticon, tweede uitgave) de volgende nota:
‘De uitgang ing dient: 1. achter een substantief of adjectief gevoegd, om namen van appels te maken, welke namen allen mannelijk zijn: Geuzing, Pinting, Panding, Rabauwting, Strieping, Wulling, Grauwing, Groening, Wilding, Zoeting, Zuring’.
Voeg daarbij uit Kruidwoordenboek: ‘De Rarbauwting is geen Renetting noch Korpendu’. Alsook de naam ‘Ramborging: soort van appel die in 't fr. Rernbourg d'été en Rembourg d'hiver heet’. Te Stavele was deze appel bekend maar uitgesproken Ramboers.
A.B. Stavele