Biekorf. Jaargang 70
(1969)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 266]
| |
Toponymica uit de kuststreekLieveNu de Lieve, kanaal dat vroeger Damme met Gent verbond, opnieuw in het teken van de belangstelling komt te staan dank zij de opgravingen verricht te Damme door DeprezGa naar voetnoot(7) ligt het voor de hand het betrokken toponiem even van naderbij te bekijken. De oude vormen (13e eeuw, zie De Flou IX, 708) zijn zonder uitzondering Lieve. Het is waarschijnlijk dat wij hierbij te maken hebben met een volksetymologische vorm van een oude Live, Lijve. Is dat de naam van een oudere waterloop, in de bedding waarvan de Lieve gedeeltelijk gegraven werd? De Wilde (Gedenkboek V.d. Wijer I, 468) wijst op het bestaan van een Lieve in het Land van Waas: door de Hulsterse Moer, van Hulst naar Hulsterloo toe, liep de Lieve, ook Moervaart genaam (Lieve in 1352). Hij vermoedt op grond van sommige teksten dan de naam Lieve ook als soortnaam werd gebruikt Bestaat er een historische betrekking (migratie?) tussen de Damse Lieve en de Waaslandse Lieve? Die vorm van Live, Lijve is een zeldzaam toponymisch geval. Het is de verdienste van Carnoy (Orig. noms comm. belg. II, blz. 413; 1949) te hebben gewezen op de mogelijke verwantschap van de dorpsnaam Lives in het Naamse (Live in 1284) met onze naam Lieve. Hij schrijft: ‘Le ruisseau de Lives se jette dans la Meuse en eet endroit’. Hij haalt er ook de namen Liefkernoer (Bredene, De Flou IX, 776) en Liefkenshoek te Kallo aan de Schelde bij. Dat zijn echter jongere namen, afgeleid van de persoonsnaam LiefkenGa naar voetnoot(1). Ze hebben met ons Live, Lijve niets te maken. Evenals Hive (Hieve, Hijve) en Heve (Hivene en Hevene, Ivene en Evene)Ga naar voetnoot(2), Zwin of Zwijn en Zwene e.a. met elkaar afwisselen (ablaut), zo kan er ook een wisselvorm Leve van Live, Lijve bestaan, die wij misschien terugvinden in de Brabantse naam Leefdaal (Levedale, Levendale in de 12e eeuw). Dit Leefdaal is volgens Carnoy (ib., blz. 397) ‘vallée du ruisseau Leven’ en dit Leven zou Keltisch zijn. Muller (NGN 12, blz. 78 v.) wijst op de naam Lievendaal = ‘riddermatig huis’ bij Nijmegen in de 16e eeuw en denkt daarbij aan de mogelijkheid van een oude kloosternaam, zoals ‘Vallis Amoris’. Ons Leefdaal zal echter wel geen ‘Vallis Vitae’ zijn. | |
[pagina 267]
| |
Wat betekent dit Live, Lijve of Leve? Carnoy schrijft onder Lieve: ‘Ce nom de rivière est probablement d'origine celtique et se rattache à la racine (p)leu = couler’. Dat is a priori niet onmogelijk, maar we moeten met die keltische verklaringen voorzichtig zijn! De naam Wenduine werd vroeger ook uit het keltisch verklaard. Wij weten thans dat hij germaans is (volgens M. Gysseling in Top. Woord., 11, blz. 1060: germ. waegin, dat. bij waegja- ‘glooiend’, dus glooiend duin of liever ‘ten glooienden duine’). Laten wij liever in 't germaans zoeken. Daar hebben wij de wortel liv- uit het I.G. leip-, waaruit lijf, blijven, leven e.a. Hierbij horen ook waarschijnlijk ons live van Lieve en leve van Leefdaal, alhoewel de semantische ontwikkeling vooralsnog duister is. Het heeft geen zin verdere hypothesen op te bouwen zolang er niet meer verwante namen opgespoord zijn. | |
ZuienkerkeLaat ik even terugkeren op mijn hier onlangs (Biekorf 1969, 143) gegeven verklaring van die oude dorpsnaam uit het Noorden. De ontwikkeling zou geweest zijn: Ziwendekerke, Ziwenkerke, Zuwenkerke of Zouwenkerke (volksmond: Zoengkerke). Ik wil er hier alleen op wijzen dat die overgang van i (ij) in uu (ui) in het Westvlaams alles behalve verbazend is en zelfs in dat dialekt een oud verschijnsel is. Het moge volstaan te wijzen op wuuf en wijf, puupe en pijpe, vuuve en vijve (voor meer voorbeelden zie De Bo, Westvl. Idiot., 2de uitg., 1892, blz. 290). Ook uu gaat in i (ij) over: drijvelare en druivelare, hijveren en huiveren enz. Trouwens het is een vaststaand feit dat die overgang van i in uu in het betrokken toponiem heeft plaats gehad. De oudst bekende vorm is immers Siwankerka. | |
LapscheureEr is over die dorpsnaam reeds heel wat te doen geweest. Het tweede deel scheure kan zijn schuur (grange) of een bijvorm van schore (buitendijks land) of misschien ook een waternaam. Het eerste deel is volgens sommigen een persoonsnaam Lap, Lape (koseform van Lambrecht of iets dergelijks) of volgens anderen het germaans lapna- (lap: gelapte of herstelde schuur? - zie Gysseling: Top. Woord., II, blz. 596). Vandaar talrijke kombinatiemogelijkheden met zeer uiteenlopende betekenissen, allemaal taalkundig en zakelijk mogelijk. Laat ik hier ook een duit in het zakje doen en misschien een nieuw licht werpen op het probleem. De oorspronkelijke betekenis | |
[pagina 268]
| |
van het woord lap is ‘afgesneden deel’. Het ags. laeppa betekent ‘lap, zoom, distrikt’. Ik vermoed dat die betekenis ook bewaard is in het element lap van de hier betrokken dorpsnaam (oudste vormen: Laapscheure). Twee verklaringen komen dan in aanmerking: ‘schuur (boerderijtje?) op een landstrook’ of ‘strookvormige schorre’. Beide verklaringen zijn even waarschijnlijk. Een keus is onmogelijk. J. De Langhe |
|