kere, van t'hebben ghevrocht te wetene in scepene camere ant groote rondooghe, t'anzichte van onzer vrauwe...’; aan te vullen door een betaling in 1440 aan dezelfde glazenier voor de uitvoering van ‘twee quarten van rondooghen, daer dat tvonnisse in staet’. (Ypriana II 65). Plaetevoet herstelde tegelijkertijd een ‘trianghele’ van glas-in-lood in de oostgevel van de Halle. - Uit de teksten is niet duidelijk wat voor een justitietafereel door de term vonnis in 1440 betekend wordt: een Laatste Oordeel? of een oordeel van Salomon of van Kambyses? Bijbels of mogelijk reeds ‘antyckx’? de keus van de Ieperse magistraat kennen we niet.
SCAEPBRAKE. - Braak die door de schapen wordt afgeweid. Het hof van Schoeringe te Zuienkerke, dat een belangrijk schaapgoed was, doet in 1450 de volgende uitgave: ‘Van drie grote hopen mes inde scaepbrake te verboorne (= vertillen) ende te spreedene by Jooris Lotin ende Coppin Sas besteit in tasse omme 4 lb. 4 sc. par.’ (St.-Janshospitaal, rek. 1450-51, f. 135). In tasse = in aangenomen werk.
TSINGLE. - Beplante strook om een akker of een hoeve; soms ook een woonstede omvattend. Mnl. cingele, singel. Bij akte van 8 mei 1362 verpacht Mevrouw van het O.L Vrouwegasthuis te Geraardsbergen aan Jan de Voghel van Idegem ‘de tsingle van haren hoven dat si hebben in Ydenghem omme 4 lb. gr. met den huuse diere toebehoren, met drieen appelpoten, twee perren ende tweeen nokkers’. (Devos, Invent. nr. 207). Vgl. de samenstelling synghelhaeghe; dubbele tronkhaag rond of tussen de akkers of weiden; Biekorf 1968, 399. - Betekent tsingle in 1362 misschien ‘partij bomen op rijen geplant’, een kleine boomgaard (?), zoals later voorkomt volgens WNT XIV, 1371. De genoemde fruitbomen (appelaars, perelaars en notelaars) wijzen enigszins in die richting.
STORIERONDE. - Ronde schijf geschilderd glas in een venster. De ‘glasewerckere’ Daniel Louis voert in 1522 voor rekening van de abt van St.-Baafs te Gent het volgende werk uit: ‘Item noch ghemaect tot Clays Damman, up syn goet bachter Byloke, sestien veinsters ende daer in sestien storieronden, 2 lb. 13 sc. 4 d. gr.’ (Messager Sc. Histor. 1836, 332: J. de Saint-Genois). - De glazenier zette ruuten en ronden in lood. De ronde is dan een ‘ghescreven stick’ (geschilderde glasschijf), gezet midden de (ongeschilderde) ruitvormige ruuten van het venster.
De storie of figuratieve voorstelling in de ‘glasronde’ is soms een wapenschild en zo'n heraldiek glasstuk heet dan wapenronde (1541 te Gent). Zie verder.
TREZOORCANDELAERS. - Koperen sierkandelaars om op het trezoor (tritsoor, dritsoir; ofr. dressoir), d.i. het alom aanwezige buffetmeubel in de oude burgerwoning. Een uitgave gedaan in 1540 op het hof van Schoeringe te Zuienkerke betreft o.m. tvermaken van een motalen croone (koperen lichtkroon) ende van zeven motalen trezoorcandelaers te vermanghelen ende te verwisselen ende noch meer handre motale wercke’. (St.-Janshospitaal, rek. 1540-41, ongepag.). In het sterfhuis van kanunnik Joost de Maeyere in 1587 bevinden zich ‘twee eeren tresorcandelaers’. (Archief O.L Vrouwekerk; Caullet, Testaments 112). - Tot de stoffering van het tritsoor behoorden ook het tresoorcleet (1510 Brugge; Biekorf 1964, 340), de trytsoirdwale (1521 Kortrijk), tresoerkannen (1563), en natuurlijk ook de tresoorkeersen (1565 Veurne) om in de koperen look geelkoperen) buffetkandelaars.
VENISOEN. - Wildbraad van groot wild, ndl. venezoen, uit ofra. ve-