Gevaarlijke ooievaarsnesten
Ooievaars vonden in de jaren 1400 de weg naar Oudenburg waar ze op het dak, en liefst op de schouw, van het stadhuis gingen nestelen. Uit vrees voor brand laten de wethouders die gevaarlijke nesten verwijderen. In 1409 wordt Joos de Clerc betaald ‘van tween hodevaernesten of te stekene van der steden huse’; in 1429 krijgt Maertin Michiels 12 schellingen voor allerlei opruimingswerk, o.m. ‘vanden odevarenesten of te doen’. (Hist. Oudenburg II 257 341).
De vogels lieten zich echter niet ontmoedigen. En de schepenen van Oudenburg evenmin: in 1465 meenden ze een radikale oplossing gevonden te hebben en lieten de top van de schouw met smeedwerk bezetten. Onder hun opvolgers schijnt die ijzeren stekelkap te zijn weggeroest. Uit de stadsrekening van 1495 blijkt dat de ooievaars het middel hadden gevonden om er toch een nest op te bouwen en een schouwbrand te veroorzaken. (Biekorf 1964, 135).
f.v.c.