Het ‘Huizeken van Maastricht’ in de watertornooien op de Leie te Gent
1497-1559
Op het grote schuttersfeest te Gent ingericht in 1497, waren onder de talrijk opgekomen gilden ook de schutters van Maastricht van de partij. Ze vormen een uitblinkende groep van 72 ruiters in ‘groene abijten ende rode hoeden’, met eigen trompetters en klaroeners en met eigen nar. Hun intrede was zo schitterend dat prins Filips, die het schietspel bijwoonde, die van Maastricht deed ‘tweewaerf intreden’.
De grote gilden zorgden ook voor verlustiging gedurende de dagen van de wedstrijd. Maastricht heeft in 1497 een sportief en vermakelijk nummer uitgehaald dat jarenlang in Gent is blijven voortleven. Een ooggetuige van de feestelijkheden in 1497 schreef het volgende over dat nieuw spel dat gespeeld werd - een soort mastklimmen - op het water aan de Koornlei.
‘Item dient voort ghenoteert hoe dye van Maestricht wesende int voorseide schietspel, veel eerbaerheden toogheden ende oock vele genouchten. Ende sonderlinge so rechten si eenen mast in een schip liggende in dye schelde, ende up dien mast was ghetemmert een casteel, ende si daden een gebot doen, so wie dat casteel beclemmen ende ghewinnen conste hy soude daer mede winnen hondert goude guldenen, huyten welcken datter vele fraeye ghesellen van schippers ende andere naer clommen, maer also saen als si die hant vast hadden aen teasteel om dat te beclemmene, so wort dat casteel so seere draeyende, dat si mits dien gheworpen worden in die schelde, ende swommen huyte ten besten dat si consten. So dat tvoorseide casteel van nyemant ghewonnen en was, meer dan van haerlieder sot die si mede brochten om haerlieder ghenouchte’. (Excellente Cronike, f. 291v).
Uit de rekening van dit schietspel blijkt dat een zekere Lieven van Pottelsberghe bij laste van schepenen geld had uitgegeven ‘om appelen ende eyeren, die gheworpen waren naer die van Maestricht, als sy beclommen thuusekin in de Leye’. (De Potter, Gent II 181).
Bij de intrede van de Habsburgse prinsessen in 1556 werd ook een watertornooi ingericht ‘inde Cooreleye’ en het suksesnummer van 1497 was in het programma opgenomen. Jan van den Vivere heeft het feit in zijn Chronycke van Gent (ed. De Potter, 197-198) opgetekend:
‘Ende alsdoen wasser ooc ghestelt een drayende huuseken, op eenen mast uuyt den watere, dwelck moest beclommen