Biekorf. Jaargang 70
(1969)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De broederschap van Sint-Barbara der Vlamingen in Florence Inventaris van kapel en paramenten uit 1465In 1448 was, in de beroemde Annunziata-kerk van de Servieten te Florence, een broederschap van de Todeschi tot stand gekomen. De Todeschi, al. Tedeschi (Dietschen, Duytschen) waren ingeweken ambachtslieden, wevers vooral, uit de Lage Landen. Op de 48 gildebroeders in 1448 dragen er 35 een nederlandse naam, elf zijn neder-duitsers, twee romaanse familienamen wijzen naar Henegouwen. De Confrerie heet in de dokumenten: ‘Societas Sanctae Barbarae theutonicorum’. Bijpatronen van de Societas waren de in Vlaanderen alsdan populaire heiligen Quirinus (Coryn) en Cornelius. Gedurende de 15e eeuw blijven de Fiamminghi de grote meerderheid vormen in de Confrerie. Men weet dat de naam Fiamminghi over de Alpen een ruime geografische betekenis had en gegeven werd aan al de Oltramontani van Nederlandse (en zelfs Nederduitse) herkomst. De ledenlijsten en dokurmenten van de Confrerie zijn echter opgesteld in het diets, hetgeen wijst op de dietsprekendheid van de meeste gildebroeders. Uiteraard mengt zich in hun Vlaamse schrifturen het Italiaans (Florentijns) van hun aangenomen Toskaanse stadGa naar voetnoot(2). De volgende ‘inventaris van de juwelen’ van de Broederschap, opgesteld in 1465, weerspiegelt deze taaltoestand: een echt middelnederlands, aangetast door de taal van Dante. Sommige woorden zijn nog te ontraadselen. a.v | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inventaris van de juwelen en paramenten1[regelnummer]
‘Ventaria van den gioweellen die onze Kapitanen vinden
in onze broederscap, onzer broederscap toebehorende
op den 9. dach in giugnio 1465.
In onze cappelle:
5[regelnummer]
een autaer taeffelle onghemaelt;
een kleet voer dit taeffelle daer op Sancta Baerbelen;
een line douc boven die taeffelle met suarte strypen voer
dbescut van den pulvere;
boven sancta Baerbelen tuee taeffellen in de selve kappelle,
10[regelnummer]
deene van sancto Baernaerdine ende dandre van sancta
Gheertruden, ende den autaer verciert met den pree-
deelle ende tuee kandelaers, ende een koeyo den
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
autaar mette deckenne, ende een paliot van houtte voer
den autaer, ende eenen groeten iserenen kandelare.
15[regelnummer]
Een groette kistte met ses sluetelen buten ende een kist-
ken binnen der kistten met een sluetele.
Ende drie bree dualen voer onzen autaer;
een sighatoia met eenen cruce in den midden;
een tovagiola met sidenen verghen;
20[regelnummer]
een sughatoia met blaeuwen stripen;
twee tovagiolen versleten;
een niewe sughatoia de verghen sado ende suart;
vyf fatcoletten voer den autaer in een aut kistkin;
tuee lattonin kandeleeren;
25[regelnummer]
een lattonin wiwater vat;
een belde van sancta Barbelen van erden ghebacken;
eenen kelckt ende de patena;
een lattonene seborie;
een siborie met eenen cruce, in beede is helichdom.
30[regelnummer]
Een beenin paesbert;
een fatsolet met eenen roeden cruce;
vyf nottaris kaerten die wy hebben op teavent onder cleene
ende groette van onzen rechtte;
een pellen van suartte domaschine met eenen roden cruce
35[regelnummer]
met vier torren gheborduert, metten cussene suart do-
maskyn;
een kleen kistkin met drien bullen van pardone, eenen
brief in de selve kistte;
een hantduale van drie sticken met suarten stripen in ghe-
lesen gheweven in doucke;
40[regelnummer]
twee banieren voer die trompen;
twee taeffellen daer inne ghescreven onze kappittelen;
drie beelden van erden ghebacken onze vrouwe, sancto
Jan, sancta Baerbelen;
een cleen cruce van houtte;
45[regelnummer]
een cleen tabernacle van houtte, drie beelden van beene
daer inne;
een kistte met drien sloten;
tuee bancken op te sittene;
tuee dissche eenen voer de kapitanen ende den andren
50[regelnummer]
voer den kaemerlinc ende scrivere;
eenen iserenen fogholare;
vier asten voer onze toertsen;
tuee sidene grauwe kussene;
eenen obisteen.
55[regelnummer]
Item, een duale lanc vij. ellen ofte viij voer onsen autaar’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantekeningen op de inventaris
- Opmerkelijk is, in de inventaris, de overvloed van geweven stoffen. De Confrerie telde een aantal wevers en tapijtwevers. |
|