Biekorf. Jaargang 70
(1969)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 212]
| |
neman van Gijvelde in 1448. We komen dezelfde naam trouwens nog eens tegen in Gijvelde in 1469: R(elict)a Jan Zwinemans pueriGa naar voetnoot(1). De naam is wrsl. een beroepsnaam voor de zwijnenhoeder, varkenshoeder. Het woordje man, dat trouwens in veel gevallen bijna een achtervoegsel is, komt vaak in beroepsnamen voor; denk aan: melkman, kranteman, ijscoman. In het Kortrijkse noteerde ik in de 14e eeuw ook: Boterman, Caesman, Kerseman, Meuleman, Scotelman, Wagheman, Calcman. Deze laatste naam is zelfs duidelijk synoniem met kalkmaker: 1391 ghegheven Maertin den Calckmakere van vii mudde ende een carre calcx = 1395 Martin le Calcman = 1396 Maertine vander Cruusbeque dit CalcmanGa naar voetnoot(2). Naast Wagheman is er ook het synoniem Carreman; vgl. in Brugge 1303 van Gillise Carremanne = 1330 van Gilisse CarrenGa naar voetnoot(3). De naam Schaapman is zonder enige twijfel te vergelijken met Zwineman. De schaapman zal wel een schaapherder geweest zijn. De naam Scaepman wordt bij ons door GailliardGa naar voetnoot(4) genoemd. Het is ook de naam van de Nederlandse politicus Mgr. H.J.A.M. Schaepman (1844-1903). Met Coeman staat het helemaal anders. Zou de koewachter trouwens niet eerder Coeyeman geheten hebben? Ik heb in mijn materiaal geen toenaam voor de koewachter, behalve de volgende omschrijving in Kortrijk: 1371 Hannine die de Coeye bewaertGa naar voetnoot(5). De naam Coeman kon ook Coman of Cooman geschreven worden. De oe-spelling duidt er een lange o aan, net zoals in familienamen Cloet, Soens (lees: Zoons). Deze Co(e)man is door assimilatie van pm tot mm uit Coopman, Coepman ontstaan. Vgl. in Kortrijk: 1391 ghegheven Woutren den Coeman ende sinen gheselle 1392 ghegheven Woutre den Coepman = 1392 Woutre den Coopman; 1418 erve Jans Comans = 1422-24 erve Jans CoomansGa naar voetnoot(1). Coeman, die we eigenlijk Co(o)man dienen te lezen, is bijgevolg een koopman. F. Debrabandere |
|