Biekorf. Jaargang 70
(1969)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |
Een onbekende Brugse kroniek
| |
[pagina 204]
| |
gesteldGa naar voetnoot(4). Er kan dus geen twijfel over het auteurschap bestaan. Onrechtstreeks vernemen we het een en ander over Johannes Keukelinck en zijn milieu. In 1793 baatte deze 57-jarige bekende kruidenier een bloeiende zaak uit in de Steenstraat, een der voornaamste straten van de stad. Hij was gehuwd met de twaalf jaar jongere Anna Bertin die hem twee kinderen schonkGa naar voetnoot(5). De kruidenier zat er nogal warmpjes in. In 1796 zal zijn fortuin op 15.000 livres geschat worden. Hij beschikte bovendien over een dienstbode als hulp in de zaakGa naar voetnoot(6). Keuckelinck was niet alleen als kruidenier gekend. Hij speelde een zekere rol in het Brugse publieke leven. Op 12 juni 1788 werd hij tot vinder in de eed van zijn ambacht aangesteldGa naar voetnoot(7). Ondertussen bekleedde hij reeds enkele functies in de Witte Zaeyhalle. Dit was een stedelijke waarmerkingsdienst belast met het toezicht op de kwaliteit van de Brugse witte saaien. Johannes Keuckelinck werd er achtereenvolgens op 7 juni 1785 koopman, op 7 juni 1786 onderdeken, op 9 juni 1787 deken en uiteindelijk op 13 maart 1792 terug onderdekenGa naar voetnoot(8). Misschien dreef hij naast zijn kruidenierszaak ook handel in saaien? We weten reeds dat hij sinds 22 augustus 1789 de eervolle functie van deelsman bekleedde. Dit stedelijk college hield toezicht op muren, vensters, grachten, tuinen etc. en controleerde of deze geen gevaar betekenden voor de openbare veiligheid. Ze zetelden ook als rechtbank en oordeelden over geschillen in dit verband. Keuckelinck was verantwoordelijk voor het Sint-Donaassestendeel. De Deelsmannen vergaderden onder voorzitterschap van de burgemeester van de schepenen en sommige schepenen en notabele heren waren ook lid van de commissie. Keuckelinck had dus rechtstreeks contact met voorname notabelen van de stad. Belangrijk in verband met dit alles is dat de auteur van de kroniek een gezien ambachtsman was met talrijke contacten en dat hij meer informatie over het publieke leven bezat dan zijn doorsnee collega's. In ieder geval begreep hij het verband tussen diverse gebeurtenissen en was hij in staat rijpe commentaren te formuleren.
Keren we nu terug tot de eigenlijke kroniek. De twee bewaarde volumina zijn niet eigentijds neergeschreven. Ze steunen echter in ieder geval op eigentijdse nota's. Het is niet dui- | |
[pagina 205]
| |
delijk of Keuckelinck ze later heeft opgesteld aan de hand van deze nota's ofwel de nota's gewoon heeft overgeschreven en hier en daar van enkele commentaren heeft voorzien. Een andere mogelijkheid is ook dat iemand anders Keuckelincks tekst kopieerde en er kleine aanmerkingen aan toevoegde, zoals obiit naast de naam van een overleden persoon. In ieder geval werd rond 1807 nog aan de kroniek geschrevenGa naar voetnoot(9). Eén zaak is zeker. Het lag niet in de bedoeling van de auteur noch van de eventuele kopiïst om de kroniek uit te geven.
Wat is de waarde van deze kroniek als bron? We hebben er als aanvulling op de gekende Brugse dagboeken (R. Cappieters en J. Van Hese) dankbaar gebruik van gemaakt voor ons doctoraal proefschrift over Brugge op het einde van de 18e eeuwGa naar voetnoot(10). Keuckelinck verhaalt enorm veel feiten en heeft zin voor het schilderachtige détail. De informatie is objectief maar in de commentaar valt het op dat Keuckelinck partij trok voor de Oostenrijkers, en dus tegen de Patriotten van de Brabantse Omwenteling en tegen de aanhangers van de Fransen opkwam. Op bepaalde ogenblikken is de toon nogal spottend en hier en daar vinden we antiklerikale opmerkingen. Het lijdt geen twijfel dat in deze kroniek een ancien régimemens aan het woord is. Hij behoorde tot de laatste generatie die een volledige loopbaan onder het ancien régime uitdeden. Hij voelde zich gelukkig in dit systeem en bezat de zelfgenoegzaamheid van iemand die het aardig ver had geschopt. Hij identificeerde zich dus met wat nu het establishment wordt genoemd. Maar toen hij in 1789 in de kranten over de gebeurtenissen in Frankrijk las en wat later door de uitstalramen van zijn winkel in de Steenstraat de zingende Patriotten zag opstappen, begreep hij dat een beslissend ogenblik aangebroken was. Om met zichzelf daarover in het reine te komen noteerde hij de meest frappante feiten. Dit gaf het ontstaan aan zijn kroniek.
Ivan van den Berghe aangesteld navorser N.F.W.O.
|
|