| |
| |
| |
Gezelle aangevraagd als kasteelaalmoezenier
1888
Op 28 september 1880 overleed te Kortrijk, op 92-jarige leeftijd, baron Félix-Antoine-Joseph Béthune, gewezen lid van het Nationaal Congres, oud-senator en gewezen burgemeester van Kortrijk, vereerd met de titel van romeins graafGa naar voetnoot(1). Na de dood van de oude baron greep er een verdeling der familiegoederen plaats: de oudste zoon, baron Jean-Baptist-Charles-François, de bekende bouwmeester (Jan Gothiek), erfde toen het buitengoed met kasteel gelegen te Marke, even buiten KortrijkGa naar voetnoot(2). Voorheen te Gent gevestigd, langs de Prinsengracht, nr. 25, vestigde de bouwmeester zich met zijn gezin in 1881 te Marke alwaar hij zou verblijven tot aan zijn dood: 18 juni 1894Ga naar voetnoot(3). De bisschop van Brugge, Mgr. Faict, die steeds een zeer goede vriend geweest is van de familie Béthune, schreef, op 30 mei 1881Ga naar voetnoot(4) naar Marke dat hij voor de architect een meer invloedrijke positie te Kortrijk had gewenst. ‘J'ai appris’ zo schrijft de
bisschop ‘que la campagne de Marcke Vous est définitivement attribuée. C'est beaucoup; mais, ainsi que j'ai eu l'honneur de m'en expliquer, j'aurais voulu davantage pour conserver tout entière, à Courtrai, l'influence prépondérante et si salutaire de Papa’Ga naar voetnoot(5). Het is in deze jaren, meer bepaald vanaf 1881, dat de vriendschappelijke relaties tussen de eminente kasteelheer van Marke en de volksgeliefde kapelaan van de Kortrijkse Onze Lieve Vrouwkerk, Guido Gezelle, aanzienlijk zouden toenemen. Beiden waren immers voor elkaar geen onbekenden. Toen Gezelle te Roeselare verbleef was de toenmaals te Brugge verblijvende architect daar vaak op bezoek geweest want zijn eigen broer,
| |
| |
Félix-Achille-Laurent Béthune, was er de ekonoom en de rechterhand van superior J. Faict.
Sinds ongeveer nieuwjaar 1880 bewoonde kapelaan Gezelle een klein huis in de straat die thans Guido Gezellestraat genoemd wordtGa naar voetnoot(6). Volgens een traditie, bewaard bij de familie Béthune, ging hij vrijwel elke week middagmalen op het kasteel te Marke. Hij heeft er verder de zielzorg waargenomen, niet enkel van de kasteelbewoners, doch ook van het dienstpersoneelGa naar voetnoot(7). Op 30 mei 1881 had Mgr. Faict, op aandringen van de zeer vrome en diepgelovige bouwmeester, voor Marke de toestemming verleend ‘à avoir la Sainte Messe au château, avec la faculté de communier pendant la messe’Ga naar voetnoot(8). Feitelijk was dit, vanwege de bisschop, een bekrachtiging van een romeins indult, reeds veel vroeger toegestaan aan de familie. Bouwmeester Béthune, die sinds lang elke dag de Mis bijwoonde, had bovendien de gewoonte, meestal vergezeld van zijn gezin, 's zondags de hoogmis en vaak de vespers en het lof bil te wonen in de Lieve Vrouwekerk. Vanzelfsprekend was Gezelle ook de biechtvader en geestelijk raadsman van de architect
Ga naar voetnoot(9). Uit diverse losse aantekeningen van deze laatsteGa naar voetnoot(10) mag men gerust aannemen dat de bouwmeester met intense belangstelling Gezelle's pogingen om de volkszang in te voeren heeft gevolgd, pogingen waarmede Mgr. Faict, zoals men weet, niet in zijn schik wasGa naar voetnoot(11).
Zoals dit destijds het gebruik was in adellijke families, werd de opvoeding der kinderen, althans deze der jongens, toevertrouwd aan préceptoren die meestal priesters waren. Jean-Baptist Béthune had, op dit punt, steeds zeer veel begrijpende medewerking ondervonden vanwege Mgr. Faict die, spijt een tekort aan priesters en een tekort aan kandidaten geschikt voor deze taakGa naar voetnoot(12), steeds jonge talentvolle préceptoren voor
| |
| |
Marke had bestemd. Deze préceptoren, vaak ofwel pasgewijde priesters ofwel gewezen college-leraars, waren eigenlijk, althans bij de familie Béthune te Marke, de aalmoezeniers van het kasteel. Zij woonden in, celebreerden dagelijks de Mis voor de kasteelbewoners, gaven les aan de hun toevertrouwde privaatleerlingen met wie zij ook de ontspanning namen, kortom, zij waren de verantwoordelijken voor het godsdienstige op het kasteel. Béthune bracht dan af en toe verslag uit bij de bisschopGa naar voetnoot(13). In 1881 reeds had deze laatste enkele konkrete richtlijnen gegevenGa naar voetnoot(14) betreffende de taakomschrijving van de préceptor te Marke: op zondag moest er na het evangelie ‘une courte instruction ou lecture’ zijn en de zorg van de sakristij van het kasteel was eveneens het werk van de préceptor.
Begin augustus 1888 voltooide de jongste zoon van de architect, baron Emmanuel Béthune (o 1869), op het kasteel te Marke zijn middelbare studiën en vertrok daarna naar de Leuvense universiteit. Meteen vertrok de laatste préceptor, priester Devos, die te Marke sinds 1885 verbleef. Op 6 augustus 1888 schreef architect Béthune een bijzonder ontroerend briefje aan Mgr. Faict om hem te danken ‘pour la bonté avec laquelle Votre Grandeur a bien voulu m'aider à procurer à mes enfants le bienfait de l'enseignement sans devoir quitter le foyer domestique’Ga naar voetnoot(15). Te Marke stond men voor het probleem van een nieuwe kasteelaalmoezenier. Het is in deze omstandigheden dat de bouwmeester, die dit probleem voorzien had, zijn begerig oog liet vallen - kon het anders? - op de bevriende kapelaan Gezelle die vaak te Marke op be zoek kwam. Zoals blijkt uit de hier medegedeelde brief van baron Arthur Verhaegen aan bouwmeester Béthune (zie Bijlage) bestond dus bij deze laatste, in 1888, het vast plan en de wens Gezelle te doen benoemen als kasteelaalmoezenier te Marke. De Gentse ingenieur baron Arthur Verhaegen (1847-1917), leerling en intieme vriend van BéthuneGa naar voetnoot(16), was reeds
| |
| |
vroeger, evenals zijn schoonvader Jules Lammens (1822-1908, in kontakt geweest met de Brugse bisschopGa naar voetnoot(17). Ook Gezelle's Gentse vriend, bibliothekaris Ferdinand Vander Haeghen, was op de hoogte van dit plan. Te Brugge zelf had de bouwmeester zijn eigen broer, Mgr. Félix BéthuneGa naar voetnoot(18), sinds jaren intieme vriend van de bisschop. Wanneer baron Jean-Baptist Béthune in 1888 Gezelle, zijn goede vriend, als kasteel-aalmoezenier heeft gewild dan was dit, zoals blijkt uit andere gegevensGa naar voetnoot(19), in de eerste plaats bedoeld om voor de dichter een kans te scheppen meer vrije tijd te bekomen. Zoals de Vercruysse's, een bevriende familie trouwens, was Béthune van oordeel dat er aan Gezelle een kerkelijke bediening moest gegeven worden die meer in overeenstemming zou zijn met de burgerlijke eretekenen, hem de laatste jaren geschonken. Wij weten dat de bouwmeester niet alleen stond met deze zienswijze die, reeds enkele maanden later, enkele Kortrijkse vooraanstaanden ertoe aanzetteGa naar voetnoot(20) voetstappen in die zin aan te wenden bij Mgr. Faict, met sukses trouwens. Om welke redenen de wens en de droom van bouwmeester baron Béthune betreffende Gezelle in 1888 niet is doorgegaan hebben wij niet verder onderzocht.
André Demeulemeester
| |
Bijlage
Baron Arthur Verhaeghen aan Baron Jean-Baptist Béthune
Personelle.
Gand 1 mai '88.
Cher Monsieur,
Mr. Vander Haeghen, le bibliothécaire, est venu prier M. Lammens d'appuyer la démarche que se propose de faire Mgr. Béthune auprès de S.G. Mgr. l'évèque de Bruges, aux fins d'obtenir que M. l'abbé Gezelle soit nommé aumônier chez Vous. Mon beau père est tout prêt à faire cette démarche et se félicite hautement de l'heureux projet que vous avez formé. C'est là l'idéal nécessaire à cet excellent prêtre, de l'avis de tous ceux qui le connaissent. Mais il désire savoir, avant d'écrire à l'évêque, si réellement c'est bien avec votre assentiment que cela se fait. Veuillez agréer, bien cher Monsieur, mes très affectueux hommages.
Arthur Verhaegen.
HB: Briefwisseling aan architect Béthune.
|
-
voetnoot(1)
- Een uitzonderlijk invloedrijke persoonlijkheid. Hij stond model voor Gezelle's gedicht hem gewijd: ‘Ik heb gekend dien ouden, grijsgedaagden, dien fellen, goeden, wel gezinden man’. Reeds in 1854, nog diaken zijnde, leerde de jonge Gezelle baron Félix kennen te Kortrijk en te Marke.
-
voetnoot(2)
- Thans geklasseerd, dateert het kasteel te Marke van omstreeks 1800. Afkomstig uit het Rijselse werd de familie Béthune rijk door de lijnwaadhandel.
-
voetnoot(3)
- De architect overleed nauwelijks één week na zijn echtgenote, jonkvrouw Emilie-Anna-Maria-Clémence van Outryve d'Ydewalle († Marke 9 juni 1894). Gezelle had beiden bijgestaan in hun laatste ogenblikken.
-
voetnoot(4)
- Huisarchief Béthune (= HB): Mgr. Faict aan Jean-Baptist Béthune. Wanneer de bisschop in het Kortrijkse op vormreis was dan ging hij vaak middagmalen op het kasteel te Marke.
-
voetnoot(5)
- De jongste zoon van de oude baron Félix, baron Paul-Valéry-Jules Béthune (o Kortrijk 14 mei 1830 - † Aalst 3 januari 1901) volgde zijn vader op als senator voor het arrondissement Kortrijk.
-
voetnoot(6)
- J. De Cuyper ‘Guido Gezelle te Kortrijk’ in ‘Vlaanderen’ nr. 85, (Gezelle-nummer) blz. 36-43. Cf. zelfde auteur in ‘Gezellekroniek’ nr. 4, januari 1967, blz. 8-26.
-
voetnoot(7)
- Daarover handelen wij in een volgende bijdrage.
-
voetnoot(8)
- Architect Béthune had zelf deze toestemming, om te mogen communiceren tijdens de Mis, aan Faict gevraagd. Twee jaar later zou de hem goed bekende benediktijnermonnik Dom Gérard van Caloen, op het internationaai eucharistisch congres te Luik, daarvoor een vurig pleidooi houden, nl. de uitreiking van de H. Communie onder de Mis zelf. Zie ‘Dagklapper’ - Parochieblad Brugge, nr. van 15 juni 1967.
-
voetnoot(9)
- ‘Nevens de rijkste heeren en vrouwen, die in groot getal hem als biechtvader hadden’ zo noteert pastoor Arthur De Coninck in zijn ‘Liber Memorialis’. Zie ‘Gezellekroniek’ nr. 4, januari 1967, blz. 18.
-
voetnoot(11)
- Zie ‘Gezellekroniek’ nr. 4, januari 1967, blz. 22, noot 31.
-
voetnoot(12)
- ‘Tout en étant résolu à ne plus accorder de précepteur à personne, je m'appliquerai à Vous en trouver un, dont Vous soyez content. Vous savez que je ne puis rien Vous refuser’ zo luidt de aanhef van een brief van Mgr. Faict aan architect Béthune (HB).
-
voetnoot(13)
- Zoals blijkt uit een reaktie van de bisschop: ‘Je me réjouis beaucoup des heureux débuts de Mr. l'abbé Van Campenhout’. (Mgr. Faict aan architect Béthune, 30 mei 1881, HB). Om redenen van verschillende aard was de ambtsduur dezer préceptoren meestal niet van lange duur met het gevolg dat het kasteel te Marke er meerdere heeft gekend.
-
voetnoot(14)
- Mgr. Faict aan architect Béthune, 1 juli 1881 (HB). Het romeins indult mocht breed geïnterpreteerd worden: ook de tuinman en zijn familie mochten de Mis bijwonen in de kasteelkapel.
-
voetnoot(15)
- HB. Architect Béthune aan Mgr. Faict, 6 augustus 1888. In deze brief brengt Béthune meteen verslag uit, zeer lovend, over de laatste préceptor, Devos.
-
voetnoot(16)
- Zie levensbericht in ‘Zij bouwden voor morgen. Figuren uit de Christelijke Arbeidersbeweging’ (D.A.P. Reinaert Uitgaven/Brussel). 1966, blz. 19-36. In 1909 gaf baron Arthur Verhaegen te Gent een biografie uit over zijn schoonvader: ‘Jules Lammens et les oeuvres catholiques. Esquisse biographique’.
-
voetnoot(17)
- Zie Jozef Geldhof ‘Gezelle de taaldemocraat’ in Biekorf, 1965, blz. 205-206.
-
voetnoot(18)
- Baron Félix-Achille-Laurent Béthune was sinds 1873 geheim kamerheer van Pius IX. In 1882 vereerde Leo XIII hem met de prelatuur.
-
voetnoot(19)
- HB. Uit sommige dagboeknotities van de architect blijkt zijn grote bezorgdheid voor zijn vriend Gezelle.
-
voetnoot(20)
- Zie Jozef Geldhof ‘Guido Gezelle te Kortrijk. Zijn ontslag als onderpastoor in 1889’ in Biekorf, 1961, 6, blz. 165.
|