Ovencot
Vergeleken met ovenbuer (Biekorf 1967, 170) schijnt mnl. ovencot noordelijker te liggen en in het Brugse Vrije algemeen te zijn verspreid geweest. Met dezelfde betekenis: klein vrijstaand gebouw met bakoven.
1325 St. Pieters (bij Brugge). - Op de boerderij van de overleden Bouden de Rikelike staat een ‘ovencot’ dat op 12 pond geschat wordt, dezelfde prijs als voor het ‘swincot’ en voor de kleine stal (de grote stal gaat 46 pond). Het ‘waghencot’ doet niet meer dan 8 pond. Memoriaal de Rikelike 5; ed. J. De Smet.
1402 Donck (Maldegem). - Op het hof toebehorend aan het Brugse St. Janshospitaal wordt een oven hersteld; de rekening boekt 14 sc. ‘van leeme, ende van sande te haelne verbesicht anden voorseiden hoven’ alsook 16 sc. ‘van costen biden voorseiden hovencotemakers’. SJH Rek. 1402 f. 65v.
1446 Oostkamp. - ‘Item van costen ghedaen an tgoed ende hof ter Helst in Oorscamp daer Jooris Roos woont, daer ghedect es up beede te scueren, up tovencod ende up tuvecot...’. SJH. Rek. 1446 f. 61v.
1512 Snellegem. - Bij pachter Jaspar Potshooft, op de hoeve van het Brugse St.-Janshospitaal werken strodekkers ‘upde schuere ende ovencot’. SJH. Rek. 1510-12, f. 177v.
1515 Bredene. - Afpaling op een hofstede ‘metten gheheelen woenhuuse ende camers... met de poesten, voolcoten, cachtelcoten, calvercoten, zwynecoten... ende met de gheheelen hovencote ende hoven al daer toebehorende’. RAB Proosdij nr. 1295 f. 97.
1524 Aardenburg. - In de passegeulepolder wordt een nieuwe hofstede gebouwd. Men begint met het timmeren van een ‘ovencodt’ en een kleine stal; het eikenhout daartoe wordt aangebracht uit de bossen van Aartrijke, toebehorend aan het St.-Janshospitaal te Brugge. SJH. Losse stukken nr. 18.
1539 Brugge (St. Pieters). - Gillis de timmerman heeft acht ‘werckende daghen ghetemmert an thoofvecootkin van up ons hofstedeken anden dyck, te 8 gr. sdaechs’ voor rekening van het Hospitaal. SJH. Rek. 1539 f. 11.
Ovenkot is ook bekend in Oost-Vlaanderen en West-Brabant; zie Dr. J. Weyns, Bakhuis en Broodbakken, blz. 10.
a.v.