is het die de koopwaar uitweegt aan het ambacht van de paternostermakers, die de grote afnemers zijn voor het vervaardigen van de zeer gegeerde amberkralen. De ligghere bemiddelt ook de betalingen en de kortingen, het ambacht kocht immers in gemeenschap. (Prof. J.A. Van Houtte in Hand. Emulation 82, 1939, 163). De Keure van de Paternostermakers, opgesteld ca. 1450, behandelt onder art. 41 het geval van een lid van het ambacht die ‘bi vriendscepen of bi jonste vanden scaffre of vanden ligghere van Prucen eenich ammer ghecreghe...’ en daardoor de gezamenlijke aankoop zou ontwijken. In 1434 was een zekere Andries Coyan ‘ligghere ende facteur van den grooten scaffere van Coninxberghe vander duutscher ordene’ te Brugge. (Gilliodts, Invent. V 21). Uit de Hanserecesse (X 281) blijkt dat ook Brugse kooplieden hun ligghers in de Duitse Hanzesteden hadden. De nederduitse tekst uit 1450 is daarover duidelijk: ‘Ock so hedden de poirters van Brugghe ere liggers alomme oostwaert, den se ere quade gued toe und off senden in den lande, daer se legghen’. MnlW IV 594. Kiliaan (1588) bepaalt liggher als ‘hospes assiduus’ (vast verblijvende gast) en tegelijk als tijdelijke gast, hetgeen wijst op een evolutie in de betekenis.
MANSHOIJRIE. - Mannelijke afstamming. De wapenheraut Cornelis Gailliard zag in 1563 in de kapel van het slot Zandenburg bij Vere de begraafplaats van de in 1487 overleden Wulfaert van Borsele, en hij noteert in zijn dagboek: ‘Desen was den laesten van manshoijrie van die van Borsele, here van der Vere’. (Bethune, Epitaphes 394). Vgl. manshoir (mannelijk afstammeling) bij Stallaert II 188, alsook MnlW s.v. mansoor.
NAVERNE. - Auvergne, oud graafschap en provincie in Frankrijk. Op 12 april 1431 wordt in het poorterboek van Brugge ingeschreven: ‘Vydal Rossingooi van Puuts int land van Naverne, omme bevryet te sine ende te doene tambocht vanden zelversmeden’ (Poorterboeken ed. Parmentier I 168). - Puuts is een Vlaamse vorm voor Le Puy, het beroemde bedevaartsoord in Auvergne (Velay).
SANETRISE. - Meervoudsvorm van sanetrie = santerie, salterie alias souter: psalmboek. Uit de inventaris van het St.-Janshospitaal te Brugge, opgenomen in de rekening van 1385 (f. 40v): Item een bible in drie boucken. Item twee groote sanetrise beede zomerdeel ende winterdeel. Item j. grooten bouc es een gradaelre ende j. antefenare’. Vgl. salterie, santerie in MnlW, met andere betekenis.
SCHEUREN. - Gezegd van grasland, meersen, weiden. Omploegen en in bouwland veranderen. Uit de costumen van de Oudburg van Gent: ‘Anno 1563: Dat men meersschen ende hettinghen nyet schueren en mach, dan by expressen consente van den proprietaris’. ‘Anno 1696: Ende alles voorder doen t'geene ordinaire pachters naer landrecht ende coustume ghehouden... syn te doene, sonder de landen te verhandtsaeden, de meerschen te schueren...’ (Cout. Vieuxbourg, ed. Berten, 267, 444-445). Het register van de Schooflanden van de St.-Pietersabdij van Gent (RA Gent, fonds St.-Pieters, reg. nr. 113, f. 45) noteert anno 1702: ‘Item op 31 ½ roeden meersch dat ten jaere 1673 gheschuert es gheweest...’. Vgl. de oude uitdrukkingen: ‘land dat wylen meersch was,... dat wylen weede was’. Voor jongere voorbeelden zie De Bo en WNT s.v. scheuren.
SLAPERS. - Muntnaam. Zilveren munt met kop van de vorst, het eerst geslagen in Milaan in 1474, daarna in veel Italiaanse staten en in Frankrijk. Vrij veel in de circulatie in de Nederlanden. De Valuatie