Peket
De term peket verschijnt in de 14e eeuw met betekenis: tinnen maat voor vloeistoffen; ofra. pichet, picard. piquet (Godefroy). Vgl. ook ofra. pichier by Gay 11 231. Eig. een kleine kan met handvat voor water of wijn.
1326 Ieper. - Tinnegoed van ser Andries van den Ackere: ‘1 peket, 1 half peket, 3 saucieren, 4 quade platele tinnin’. Van ser Pieter Pepers: ‘2 pekette, 4 half pekette, 1 soutvat tinnin’. Comptes Ypres II 611.
1326 Ieper. - Tinnegoed van Hannin van Beislare: ‘1 peket, 1 half peket, 3 sauciere, 4 quade platele tinnin’. Comptes Ypres 11 648.
1326 Ieper. - Ontvangen ‘van 2 peketten, 4 halfpeketten, 1 zoutvat tinnin, 2 quade handketelen ende 1 quaden beckine, 8 sc. 8 d.’ Comptes Ypres II 649.
1350 Ieper. - De inbreng van een meisje, bij zijn intrede
in het Sint-Jansgasthuis, omvat o.m. het volgende tinnegoed: ‘Item in tinninen werke, ene 1/2 dozine platelen, ene 1/2 dozine saucieren, ene tinnine scotele ende 1/2 peket ende ene pijnte’. Regel van het St. Jansgasthuis. Biekorf 1928, 240.
1351 Ieper. - ‘Nemt 2 hoopsenen gersten, die dwaet wel suver,... daerna gieter op 2 peket waters, ende dat doet verzieden tote onderhalf peket’. Een andere tekst: ‘Ziedet al te gadere in 3 pekets wijns’. Hs. Jan Yperman, in MnlW VI 220.
A.V.