| |
| |
| |
Vraagwinkel
Petite-Conscience te Deinze
In de jaren 1790-1800 was er een brouwer-negotiant te Deinze die als Petite-Conscience bekend stond, een bijnaam hem gegeven omdat hij ‘oorlogscommercie’ deed met de Fransen. Hoe was de eigenlijke naam van die Petite-Conscience? is hij in Deinze gebleven nadat hij fortuin had gemaakt?
c.m
| |
Plaatsrijtuigen
Was het ‘plaetsrytuig’, dat dikwijls in de nieuwsbladen van de vorige eeuw genoemd wordt, een bepaald type rijtuig (speciale constructie of inrichting)?
r.d.m
| |
Namen van trekpaarden
In Biekorf 1967, 303 lees ik een viertal namen van paarden uit een prijzij van 1411 te Zuienkerke: ‘de soppe - den baillu - Lambrecht - Houckaert’. Trekpaarden van een grote hoeve. Zijn er meer oude namen van trekpaarden bekend?
l.v.c.
| |
Namen van binnenlanders
Droegen onze binnenlanders (binnenvaartuigen) oudtijds soms een eigennaam? Oudtijds: ik denk aan de tijd vóór 1700.
l.v.c.
| |
Cessoye
In 1923 kon De Flou (III 12) de plaatsnaam Cessoie, bekend uit een paar citaten van 1511 en 1599, niet nader bepalen als ‘een niet meer bekende plaats in Ieper-Ambacht’. Zijn er sindsdien meer bronnen voorhanden die toelaten die plaatsnaam te situeren?
c.b.
| |
Kennesse
Wat was de waarde van een ‘kennesse’, zijnde een zeer kleine, zoniet allerkleinste onderverdeling van de oude el (lengtemaat)?
s.v.l.
| |
Stoven met pruimen
Te Harelbeke dikwijls gehoord: ‘Hij gaat da' meugen stoven met pruimen’. Met bet.: hij heeft het aan zijn vingers, zal met die koopwaar, die artikelen blijven zitten. Is die uitdrukking eigen aan de Leiestreek?
j.h.
| |
Baas Ganzendonk
Een ‘Baas Ganzendonk’ is een hoogmoedigaard, een opgeblazen man: ‘zo 'n baas Ganzendonk!’ heb ik mijn vader dikwijls horen zeggen, en ik heb ook van hem geleerd dat Consciences novelle (Baes Gansendonck,
| |
| |
1851) in de volksboekerij stond, in de lijst, maar altijd uitgeleend. Nu ondervind ik dat mijn neven de figuurlijke betekenis van Baas Ganzendonk niet meer kennen. Moet die betekenis verloren gaan? Of ondergaat onze oude Baas alleen hetgeen ook Pallieter en De Witte te wachten staat? In zijn letterkundig Woordenboek voor Noord en Zuid (1952) heeft K. Ter Laan de weg gewezen en onze (niet zó talrijke) literaire ‘figuren’ als trefwoorden een plaats gegeven. In Ter Laan heb ik mijn neven kunnen winnen voor de Baas zijn symbolische betekenis (‘gestrafte hoogmoed’, zegt Ter Laan) en voor zijn sonore naam.
e.n
| |
Vlaemsche recompense
Bij de vereffening van sterfhuizen oudtijds (jaren 1700; en vroeger?) is er soms sprake van de ‘vlaemsche recompense’. Wat was er eigen ‘vlaams’ aan die vergoeding of schadevergoeding in sterfhuizen? en aan wie kwam die recompense toe?
j.f.
| |
Reis naar de Vlaamse Eilanden
Lieven-Armand De Lathauwer (1782-1859), een landbouw- en kruidkundige die verscheidene werken over zijn vak heeft gepubliceerd, liet bij zijn dood te Waarschoot een handschrift na, waarvan de titel door Blommaert in 1861 (Nederd. schrijvers van Gent, p. 438) wordt opgegeven als volgt: ‘Reis naar de Kaap de Goede Hoop en de Vlaamsche Eilanden of Açoren’. Is dit hs. in een openbare bibliotheek opgenomen? De Lathauwer had zelf die reis gedaan en beschreven, Blommaert zegt echter niet in welk jaar.
h.r.
| |
Pointinge van de Bosschen
Naar aanleiding van een proces tussen de abdij en de wethouders van Waarschoot betreffende de ‘pointinghe ende settinghe’ van de bossen, liet de abdij een brochure drukken die een soort handleiding moest zijn voor de pryzie van bossen. De datum van dit proces moet omstreeks 1690 gelegen zijn. De datum van dit stuk is vermoedelijk in de geschiedenis van Waarschoot terug te vinden?
h.r.
| |
Jan Geerstekoorn
In de Verlofzang van den Brugschen Studentenkring, gedicht in 1895, vermijdt Gezelle het bier bij zijn naam te noemen: hij personifieert de drank als ‘Jan Geerstekorn’. Is die naam een schepping van Gezelle?
e.n.
| |
Kerlingaland
Wanneer is de benaming Kerlingaland met bet. Vlaanderen of Kust-Vlaanderen in omloop gekomen?
r.d.
|
|