Biekorf. Jaargang 68
(1967)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 177]
| |||||||||||
Quaryn - quarene - carine
|
(1) | Teerste es. vij. jaer wullen ende baervoets te ghane. |
(2) | Tander es. vij. jaer te vastene te barne ende te broode alle vrydaghe. |
(3) | Tderde es. vij. jaer te slapene den eenen nacht daer hy den andren niet en sliep. |
(4) | Tvierde es binnen. vij. jaren te commene onder gheen dac ten ware dat hy messe hoorde voor de kerc duere. |
(5) | Tvyfste es. vij. jaer tetene ende te drynckene huut den scuetele daer hy zyn ghevouch in dade. |
So wie alle dese pointen vuldoet, vij. jaer hy windt een quariin. Ende dit mach men halen te Rome zonder ghetal.
Zalich zijn zy, die ze halen moghen dese grote gracien.’
Eerst nog een korte toelichting op die vijf punten
1. | Zeven jaar ‘wullen ende baervoet’ gaan d.i. blootvoets, en alleen het boetekleed (wollen pelgrimskleed) dragend. |
2. | Vrijdagse vasten op water (te barne) en brood. |
3. | Zeven jaar lang slechts overandere nacht slapen. |
4. | Zeven jaar lang ‘dakloos’ leven: onder geen ander dak dan, bij 't mishoren, onder het kerkdak komen. |
5. | Zeven jaar lang eten en drinken uit de schotel die ook dient om zijn behoefte erin te doen. |
Door het volbrengen van die zware en krasse boetedoeningen verenigde men de waarde van een quarijn. De lijst van de pardoenen legt er onmiddellijk, op publicitaire wijze, de nadruk op dat de pelgrim in de kerken van Rome ‘quarynen’ kan verdienen voor heel zijn leven ‘zonder ghetal’. Terecht wordt de benijdenswaarde Romepelgrim die de ontelbare kerken bezoekt, dan zalig geprezen.
Ons mnl. quaryn - quarene - carine blijkt te zijn afgeleid uit hd. karene, karin (ohd. charreid) dat zelf teruggaat op mlat. carine, carena (verwant met mlat. quadragena?). Daarover handelt N. Paulus in zijn standaardwerk over de aflatenGa naar voetnoot(2).
De verhouding woord-zaak heeft ook voor carena, carine, een evolutie doorgemaakt. Oorspronkelijk zou die term betekend hebben: een vasten van 40 dagen (11e en 12e eeuw); later een in de biecht opgelegde boete van 40 dagen, die door aflaat kon kwijtgescholden worden, geheel of gedeeltelijkGa naar voetnoot(3).
Uit de bovenstaande besproken tekst blijkt dat de term quarijn in de 15e eeuw in de Nederlanden een specifieke technische betekenis gekregen had. Door de koppeling ‘aflaetquarijn’ in de pardoenlijsten zal men echter komen tot formuleringen als ‘800. jaer ende 800. carinen afflaets’Ga naar voetnoot(4). Daardoor gaat men de carine beschouwen als een deel van een jaar aflaat. Dit deel wordt danweldra - onder de tridentijnse vorm quadragene - bepaald op veertig dagen: bepaling die tot op hedenGa naar voetnoot(5) in de bekende ‘zeven jaar en zevenmaal veertig dagen’ heeft standgehouden.
a. viaene
- voetnoot(1)
- Tekst volgens onze uitgave in Handelingen Société d'Emulation, dl. 100 (1963), p. 314.
- voetnoot(2)
- N. Paulus, Geschichte des Ablasses II 80-87 (Paderborn 1922-23). De auteur gaat niet verder dan ca. 1350. De verdere ontwikkeling van carena in de Duitse landen heeft hij mogelijk behandeld in studiën die me niet bekend zijn. Zie ook Dict. Arch. Lit. IV s.v. carena.
- voetnoot(3)
- Verdams bepaling: ‘een door zware boete verworven aflaat van een bepaalde duur’ geldt niet voor de aangehaalde teksten uit de gids voor Romevaarders. MnlW III 1202, VI 805.
- voetnoot(4)
- Belgisch Museum III, 1839, 409 (J.F. Willems).
- voetnoot(5)
- Grote Vandale s.v.: kwijtschelding van straffen, beantwoordende aan een veertigdaagse boetedoening. - In de fr. kerkelijke taal: quarantaine.