Biekorf. Jaargang 67
(1966)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |
Jan Breydel - Pieter de Coninc en het algemeen stemrechtIn het verloop van de gebeurtenissen na de onafhankelijkheidsverklaring van België, vormen de jaren 1848 en 1886 twee hoofdmomenten. De sociale woelingen van 1848 in het buitenland, vooral in Frankrijk, kenden een enorme weerklank. De salon- en burgerdemokraten die zich intens hadden ingezet voor de arbeiderszaak, werden door schrik bevangen of hardhandig op een zijspoor geschoven. Een normale evolutie werd afgeremd door die paniekstemming. Voortaan zou de bestaande energie op politiek vlak aangewend worden voor een onverbiddelijke strijd die geen uitzicht bood. Het zou jaren duren en een even pijnlijke binnenlandse schok nu was noodzakelijk, vooraleer de sociale problematiek terug burgerrecht kon verwerven. De stakingen van 1886 in Wallonië brachten de kentering teweeg. Gans het industriebekken door, van Luik tot de Borinage, uitten de arbeiders op schrikwekkende wijze hun honger naar brood, rechtvaardigheid en erkenning. Gloednieuwe fabrieken gingen in de vlammen op. Het leger werd ingeroepen om de rust te herstellen. Verscheidene doden vielen onder de kogels. Ogenschijnlijk kon de rust tenslotte hersteld worden maar het ongenoegen bleef grommen onder de mijn- en metaalwerkers, onder de glasblazers en bouwvakarbeiders. Oorspronkelijk had de beweging slechts een bijkomend politiek karakter, stilaan konkretiseerde zich alles in één luide slogan: ‘Stemrecht voor iedereen’! Gans België volgde met afgrijzen of met sympathie de evolutie. In Vlaanderen boden de bestaande socialistische kernen wel morele en materiële steun, maar hielden hun militanten aan het werk. Ook te Brugge ageerde een kleine cel. Pamfletten en dagbladen werden verspreid, de aktie drong evenwel nauwelijks tot de buitenwereld doorGa naar voetnoot(1). De bruggelingen hadden op dat ogenblik andere zorgen. Reeds jaren lang hadden alle kringen, maatschappijen en groeperingen ijverig gespaard en gewerkt om aan de helden van 1302 een waardige hulde te bieden. Op de Grote Markt zou een standbeeld voor Jan Breydel en Pieter de Coninck | |
[pagina 84]
| |
opgericht worden. Ook hier hadden de zielige partijtwisten de vroegere eensgezindheid aangewreten en ondermijnd. De liberalen eisten met klem het vaderschap op van het projekt, de katholieken wensten de realisatie onder hun hoede. Midden de zenuwslopende vergaderingen en voorbereidingen, ontving het stadsbestuur op 29 oktober 1886 een manifest van de socialistische cel. Het bestaan van de brief was gekend. Register G van de brieven gericht tot het stadsbestuur, thans bewaard op het stadsarchief, geeft onder no 1588 een summiere melding. De inhoud zelf is als een snap-shot van een ogenblik waarop diverse en weinig evenwijdige krachten en bestrevingen de stad doorkruisten. Het ‘Comité socialiste radical brugeois’ richtte zich tot de ‘citoyens conseillers communaux’ in volgende termen:
Le comité socialiste vient d'apprendre que vous avez à délibérer ce soir sur la date que vous fixerez pour les fêtes de Breydel et de Coninck. Dès a présent il est décidé qu'a cette occasion une démonstration ouvrière imposante aura lieu en votre ville; plus de cinquante mille ouvriers gantois et borains viendront rédamer et prendre au besoin le suffrage universel, seul moyen de délivrance pour les déshérités de la nation; en conséquence nous vous demandons: 1. de fixer la fête au 14 juillet, jour anniversaire de la prise de Ia Bastille; 2. de voter un subside de dix mille francs, part contributive de la ville dans les frais d'un immense banquet patriotique a donner ce jour sur la Grand'Place de Bruges aux ouvriers brugeois et étrangers qui décréteront ce jour l'avènement du suffrage universel et le renversement de ses ennemis! Citoyens conseillers, salut fraternel! Le Comité.Ga naar voetnoot(2) Het antwoord van het stadsbestuur konden wij niet achterhalen. De subsidie werd in elk geval nooit verleend, de betoging ging niet door en het banket op de Grote Markt bleef een waanbeeld. In tegenwoordigheid van het stadsbestuur en van al wat naam en klank had in de vlaamse middens, huldigde de Koning op 15 augustus 1887 het monument in. De liberalen keken verbitterd toe, van socialistische zijde werden geen reakties waargenomen. R. VAN EENOO - Assistent. |
|