- | Zoveel zinnen als geernaars poten. |
- | 't Zal beter zijn of een slijkmussel, 't en kraakt niet. |
- | Hij loopt zo scheef of een krabbe. |
- | Krabbe, gaat voren! (gezegd tegen hem die niet met een zelfde gebrek behept is, waarvoor hij een ander verwijt.) |
- | Hij gaapt gelijk een snoek. |
- | 't Is gelijk een haring die de kijte uitgetrokken is (groot en mager). |
- | Dat is een paling (die overal doorkomt). |
- | Schelvisogen (zonder leven). |
M.C.