't Is te Brugge dat Vanden Baviere het boekje schreef over de devotie van de Zeven Altaren in Sint Salvators. Daarvoor heeft Van de Baviere zich niet veel moeten inspannen. De devotie bestond vroeger in Sint-Donaas, en was vandaar naar Sint Salvators overgebracht. Vanden Baviere heeft, voor de grote helft, een ouder devotieboekje uitgeschreven, dat in 1777 gedrukt was bij de Weduwe Beernaerts, ten gerieve van Sint-Donaas. De tekst van de gebeden is letterlijk dezelfde.
Vanden Baviere is voor ons meer interessant door het groot werk dat hij schreef, als pastoor te Terdegem over de Hemelvaart van O.L. Vrouw. Het boek dat gedrukt werd te Brugge, bij Joseph De Busscher, in de via Jacobea, draagt geen jaartal; maar de kerkelijke goedkeuring is gegeven te Ieper, den 18 Juli 1787. De titel is: ‘Reflexiones in librum cui titulus: P.J. Marant. Discussio historica, an de fide sit, aut saltem ita certum.... B. Virginem Matrem et corpore in coelum adsumptam esse, ut haereticum sit aut saltem temerarium de eo.... modeste inquirere’.
Pieter Jaak Marant was geboren te Bavinchove-bij-Kassel in 1743, studeerde te Leuven, waar hij, in 1770 een tijdeke doceerde; en werd pastor te Wytschate in 1771. Hij was een geleerd man, maar eigenzinnig en nieuwloopte. Hij was partijganger van de hervormingen van Keizer Jozef II en van 't fameus Seminarie Generaal. Hij schreef zeer bot aan zijn bisschop Mgr d'Arberg, die met de nieuwe gedachte niet meekon. Zoveel volgzaamheid moest door de Keizer-Koster beloond worden. Marant is opnieuw professor te Leuven in 1777, en wordt, in 1791, proost te Harelbeke. Met de Revolutie is hij naar Duitsland uitgeweken, en later vestigde hij zich te Kortrijk, op de O.L. Vrouwparochie. Hij oefende geen bediening uit, al had hij dat liefst gedaan; 't bisdom weigerde hem de jurisdictie, en volgens het verslag van de deken, in 1807, hadden de mensen geen betrouwen in den oud professor: ‘doctrina eximii domini ita mentibus fidelium reposta manet, ut infructuose ministerio adapteretur’.
Mijnheer Marant stierf te Kortrijk, den 12 September 1812. De lijkdienst werd gedaan in de O.L. Vrouwkerk te Kortrijk, den 15 September; en 's anderendaags was er een gelijke volle dienst te Wytschate, waar Mijnheer Marant, volgens zijn verlangen, begraven werd. E.H. Cyriel Claeys, die in 1900 coadjutor stond te Wytschate, heeft het grafschrift van Mr Marant opgetekend; en daar het graf waarschijnlijk met den oorlog verdween, geef ik het hier tot memorie.