Biekorf. Jaargang 55
(1954)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
[Nummer 5]Roelandt Savery
| |
[pagina 114]
| |
zien samenvatten. Savery werd op Tirol uitgezonden. Twee jaar lang heeft hij, zoon van de lage landen, de Tiroolse Alpenvalleien bereisd en er getekend en geschetst, betoverd door die ongekende bergwereld. Zijn tekeningen hebben hem gediend voor de grotere composities in het paleis. Te Praag zelf vond Savery een gelegenheid om zijn bijzondere aanleg te ontwikkelen. Keizer Rudolf onderhield bij zijn paleis een soort dierentuin. Daar heeft de kunstenaar wilde en exotische dieren naar de natuur getekend; uit deze schetsen zou hij later aanhoudend putten om zijn dierenstukken te stofferen. Na de dood van Keizer Rudolf (1612) vertoefde Savery nog enige tijd als ‘camerschilder’ van Keizer Matthias te Salzburg en te München. Ook in Tirol was hij nog verder werkzaam. Doch confessionele verwikkelingen, die weldra op de Dertigjarige Oorlog zouden uitlopen, hebben hem omstreeks 1617 voorgoed naar Holland teruggevoerd. Hij vestigde zich nu te Utrecht waar hij in 1619 als vrij meester van het St. Lukasgild ontvangen werd. Gedurende twintig jaar heeft Savery in deze stad gewerkt. Hij is er gestorven, onvermogend en ongehuwd, in 1639 en werd er in de Buurkerk begraven.
De tentoonstelling in het Museum voor Schone Kunsten te Gent (10 April - 13 Juni) heeft een kleine honderd schilderijen en een zeventigtal tekeningen van Roelandt Savery samengebracht uit Europese en Amerikaanse musea en collecties. Uit het Koninklijk Prentenkabinet van Brussel zijn daarenboven drie oorspronkelijke etsen en een twintigtal gravures naar Savery aanwezig.Ga naar voetnoot(1) Deze retrospectieve valt enigermate tegen door de eentonigheid van het onderwerp en van de compositie. | |
[pagina 115]
| |
De meerderheid der schilderstukken behoren immers tot de derde periode, het laatste verblijf in Holland. Na 1618 herkauwt Savery in 't oneindige zijn Vogels in een landschap en Landschappen met vogels, Landschappen met herten, apen, hazen, vossen; en zelfs zijn Aards Paradijs en zijn Orpheus met dieren verschijnen hier in serie. Het uitstekende vakmanschap vergoedt hier niet langer de beperktheid van de inspiratie. En het blijkt duidelijk dat Savery als schilder geen baanbreker geweest is, wel een ‘overgangsmeester’ die eerder stationnair in de ontwikkeling van zijn tijd heeft gestaan. Sommige van zijn bloemstukken in de trant van Bruegel zijn uitmuntend. Ook als schilder van bergen, rotspartijen en watervallen staat hij niet los van Bruegel en vooral niet van de Mechelse meester Lukas van Valckenborgh, die eveneens aan het Oostenrijkse Hof werkzaam is geweest. Toch ziet hij het berglandschap minder panoramisch dan zijn voorgangers, beboste hellingen en wilde ravijnen hebben zijn voorkeur. En hij is een der eerste die het dier tot een zelfstandig onderwerp heeft gemaakt. De ‘kermis’ van deze tentoonstelling - en van de kunst van Savery - is in de tekeningen gelegen. Voor één van zijn meesterlijke studiën zal men gaarne een half dozijn van zijn courante schilderijen geven. In deze bladen van een schetsboek, uitgevoerd nu eens in zwart krijt, dan weer in rood krijt en waterverf, soms licht gekleurd, soms gewassen, spreekt een kunstenaarsziel, direct en overtuigend. Een gravure van zijn vriend Sadeler stelt hem voor neergezeten op een rotsblok, midden de bruisende bergvloed, en tekenend. Dat zullen zijn geïnspireerde momenten geweest zijn. Daar bereikte hij die romantische visionnaire stijl, onrustig en soms groots, die de etsen van Altdorfer oproept. En meteen begrijpt men dat Savery in de uitgezochte collectie van Rembrandt vertegenwoordigd was door een van zijn schetsboeken met studiën uit Tirol. En dat ook zijn keizerlijke opdrachtgevers de uitzonderlijke waarde hebben erkend van zijn grote Tiroolse land- | |
[pagina 116]
| |
schappen die zich heden nog in het beroemde exemplaar van de Atlas van Blaeu in de Weense Hofbibliotheek bevinden.Ga naar voetnoot(1)
Het Museum van Kortrijk kon aan deze tentoonstelling met drie schilderijen en drie tekeningen deelnemen. Na 1830 heeft de stad inderdaad een romantische en actieve verering aan haar roemrijke zoon gewijd. Savery zelf kreeg geen monument, wel een straat die zijn naam draagt en uitloopt op het monument van Louis Robbe. Deze laatste, advokaat en dierenschilder, heeft de belangstelling voor het werk van Savery in zijn stad gaande gemaakt. Hij kende Savery uit de gravures en uit een doek (Beren en Wilde Ossenjacht) dat in 1838 door het Museum van Kortrijk uit de verzameling van kunstschilder J.B. De Jonghe aangekocht werd. En omstreeks ditzelfde jaar werd Robbe officieel gelast met het opmaken van een lijst der Kortrijkse beroemdheden. De stad en de vrienden van het Museum bleven sindsdien uitkijken en kochten in 1885 op de veiling de Sequeira te Brussel het kapitale paneel uit de eerste periode van Savery: Plundering van een Dorp (1604); daar men toen dit tafereel als een ‘Inneming van Kortrijk’ beschouwde, is minister Vandenpeereboom tussengekomen en de aankoop geschiedde met steun van de Staat. In de jaren 1886-87 werden op veilingen te Amsterdam drie tekeningen aangekocht (nn. 592-594 van het Museum). En weer te Amsterdam werd in 1906 nog een doek (Bizon door drie honden aangevallen) uit de laatste periode aangeworven. Deze waardevolle collectie Savery's eert de kunstlievende Leiestad die, in de vorige eeuw, naast Robbe een plejade van eerlijke dierenschilders, als de Verwee's, Wautermaertens, De Vos, De Pratere, aan haar firmament zag verschijnen. En het was de broeder van de hekkesluiter der Kortrijkse ‘animaliers’, Gustave Caullet, die in 1912 de | |
[pagina 117]
| |
beste, en nog niet vervangen, biographie van Roelandt Savery heeft geleverd.Ga naar voetnoot(1) Een eigenaardig toeval heeft Savery's naam verbonden aan een trefwoord uit de natuurlijke historie. De Meester tekende en schilderde immers herhaalde malen de befaamde Dodo, een vogel die in 1598 door Hollandse zeelieden op de Mascarische eilanden (Mauritius en Réunion) ontdekt was. En het is mogelijk dat Keizer Rudolf een exemplaar van deze ontdekking in zijn dierentuin te Praag heeft gekregen. Savery zou dan naar een levend model hebben gewerkt. De belangrijkheid hiervan ligt in het feit dat deze plompe basterdstruis (Didus ineptus) zijn ontdekking geen honderd jaar heeft overleefd, in 1681 was hij uitgestorven De originele weergave door Savery heeft aldus een buitengewone documentaire waarde gekregen en zo vindt men tegenwoordig in de afdeling Natuurkunde van het British Museum een schilderij van Roelandt Savery dat de Dodo in natuurgrootte voorstelt. E.N. |
|