Biekorf. Jaargang 55
(1954)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdToponymica uit de kuststreek
| |
[pagina 100]
| |
noors kollr (kop, schedel, top, bergkop) waaruit Zweeds en Deens kolle, Oudslavisch glava en Russisch golova (hoofd), Lit. galva (hoofd). De oorspronkelijke betekenis is dus wel hoofd, vandaar kopvormige hoogte, bergkop, en ten slotte eenvoudig hoogte. Wat kunnen wij daarmede aanvangen voor onze dorpsnaam? Dit Kolle moest leiden tot Kollekerke! Doch kan kole geen lange nevenvorm van kolle zijn? Vergelijken wij kalle en kale, lappe en lape (Lapscheure), holle en hole. Dan zou de betekenis van Koolkerke heel duidelijk zijn (kerk op de hoogte) vermits de oude kern en kerk van dit dorp inderdaad hoger liggen dan de omgeving. Hebben wij daarmee de verklaring van dit lastig toponiem gevonden? Het zou voorbarig zijn dit te beweren. Het probleem is in elk geval scherp gesteld.
Westkapelle. Overbodig er nog eens op te wijzen dat deze naamvorm ontstaan is uit Waaskapelle (waas = slijkland). Meestal luidt de verklaring: Kapel in de slijklanden (Carnoy 1949: Chapelle dans les fanges). Wij hebben er nochtans in 1939 reeds op gewezen dat het Kapelle ten Waze moet zijn.Ga naar voetnoot(1) De bekende tekst immers uit het saarter van Balderik (1110) spreekt niet van een ‘capella in was’, doch van een ‘capella de was’ d.w.z. een kapel opgericht op de plek genaamd Waas, Waze, ten Waze, de kapel van de bewoonde plek Waze. Waze is hier geen gemeen zelfstandig naamwoord maar een toponiem. De nederzetting ten Waze bestond dus vóór het oprichten van de kapel, hetgeen begrijpelijk is. Zou dit niet voor de meeste andere dergelijke kerke- en kapellenamen het geval zijn? Meetkerke, Moerkerke, e.a.? Meetkerke dus: kerk van de plaats genaamd Meet (maailand) en niet: kerk in de maailanden. Moerkerke: kerk van de plaats genaamd Moere en niet: kerk in de moeren. Koolkerke (zie hierboven): kerk van de plaats van oudsher genaamd Kole, ten Kole (= Kolle, hoogte?) en niet gewoonweg: kerk op een hoogte.
Uitkerke (van Utkerke). Is de gewone verklaring ‘afgelegen kerk’ juist? Carnoy (1949): ‘Eglise située à distance d'un lieu habité plus important ou, peut-être, de la côte.’ Wij zelf schreven hier (1931): ‘kerke die noordwaarts op lagen grond staat, kerk ten uitkante, nederkerke.’Ga naar voetnoot(2) Laten wij liever aan ut, uit zijn eigenlijke oorspronkelijke betekenis buiten geven. Dan is Uitkerke zeer eenvoudig buitenkerke | |
[pagina 101]
| |
en wel buitendijkse kerke, d.w.z. kerk buiten de oude Blankenbergse dijk, in het polderke gewonnen buiten deze dijk. Dit polderke ligt ingesloten tussen de oude Blankenbergse dijk, de Evendijk, de Dulle-Meulenweg en de Brede dijk.Ga naar voetnoot(1) Uitkerke bestaat zeker van in de 11e eeuw, zodat deze dijken nog ouder moeten zijn. Neckersvliet, een ader op het grondgebied van Oostkerke, ten Noorden van de kerk, tussen de Rontsaertader en het Oude Zwin in 't gebied van het 32e en 33e begin van Groot-Reigaarsvliet. Wij denken niet dat deze naam iets met nekkers of waterduivels te maken heeft, maar wel eenvoudig van de familienaam de Neckere komt. Zandscheere (de). Dit is de oude, oorspronkelijke en juiste schrijfwijze voor de naam van een Lisseweegse hofstede,Ga naar voetnoot(2) thans verkeerdelijk Zandsheere en zelfs Zandheere geschreven. De naam van een weg in de buurt is niet Zandsheerweg maar wel Zandscheereweg. Het verschil is groot en belangrijk. Het is een zeer interessant toponiem, dat we reeds in 't begin van de 15e E. vermeld vindenGa naar voetnoot(3): zantsceere (1429 Bonis Thosan). In de 16e E. is het zandtscheere. De hoevenaam is ontleend aan een streeknaam: ‘in een jeghenoode die men heet zantsceere’ (1429, id.) De Zandscheerehoeve ligt in het 35e begin van Eiensluis dat noordwaarts paalt aan de Evendijk. De naam betekent ‘zandige scheer’ en herinnert dus aan de tijd van vóór het opwerpen van de Evendijk. Een scheer immers is een zandige oever, een zandbank, een zandplaat. De Zandscheereweg liep van Zwankendamme naar de Evendijk, maar is nu onderbroken door het zeekanaal van Brugge.
Kemelader. Een ader tussen Lissewege en Heist. De oudste vermelding dateert van 1645: de Kemele (‘ Ie pescherie de Coppelsluyse nommé le Kemele’ 1645.Ga naar voetnoot(4) Vanwaar die naam? Om het bochtig verloop van de ader? Op de kaart gezien is het als een tweebultige kemelrug? Doch dit is meer dan waarschijnlijk volksetymologie.
Coppetsheule en Coppetsluize (Heist). In het citaat onder Kemelader lezen we Coppelsluyse: verkeerde schrijfwijze voor Coppetsluyse. Coppetsheule was de stenen heule op het einde van de | |
[pagina 102]
| |
Oost Eede, onder de Evendijk. En Coppetssluize? Beide namen ontleend aan de familienaam Coppet.
Sandeshoved. Zoals bekend is dit de oude naam van Nieuwpoort. De stad werd gebouwd op het grondgebied van Sandeshoved. Dit toponiem schijnt geen moeilijkheden op te leveren en wordt verklaard als ‘zandheuvel’.Ga naar voetnoot(1) Carnoy schrijft: ‘Le plus ancien nom de Nieuport était Sandeshoved, c'est-à-dire “colline de sable” (moy. nl. hoved tête > butte)’. Laten wij opmerken dat men nooit Sandhoved maar altijd zonder uitzondering Sandeshoved geschreven heeft en dat het niet zo vanzelfsprekend is dat dit ‘zandhoofd, zandheuvel’ betekend! Hoe die genitief van Sands-verklaren? Rechtuit gezegd, wij betrouwen die traditionele etymologie niet en zijn geneigd om er een hoved havenhoofd, aanlegplaats, in zee vooruitspringende landtong (of iets dergelijks) van een persoon Sande in te zien. De persoonsnamen Sando, Sandold, Sanda hebben bestaan.Ga naar voetnoot(2) Aan de anthroponymisten om deze suggestie verder te onderzoeken - dit is niet ons terrein! J. De Langhe |
|