De Vossenbarm te Snellegem
In het ‘Vloetembusch’ ziet men nog overblijfsels van een barm, door het volk ‘Vossenbarm’ genoemd. Deze barm was vroeger 1600 m lang en liep van de Jabbeke weg naar de steenweg op Zedelgem. In het Vloetembos is de barm nog 650 m lang en manshoogte; het overige werd afgevoerd.
De betekenis van Vossenbarm is klaar. De vossen woonden in holen die ze in de barm gemaakt hadden en gingen vandaar uit op strooptocht. Wanneer jacht op hen gemaakt werd, waren ze daar in veiligheid. Desnoods zouden ze over de vossenbarm in het moeras vluchten, waar hen niemand achtervolgen zou. De vossenbarm was dus een ideale schuilplaats voor de vossen. Het moet ons dan ook niet verwonderen dat de vossen in groten getale en lange tijd in Snellegem gewoekerd hebben. Toponiemen als: 't Vossebusschelken. 't Vossenhol, 't Vossesticxken, dictum het vossestick, zijn daar, naast Vossenbarm zelf, een afdoende bewijs voor.
In 1785 maakt Pieter Jonckheere, als hoofdman, zijn rekening op over ‘verschoet van ghelde ghedaen ten dienste deser parochie’. Daarin komt onder meer voor: ‘Betaelt op den 3 julii en op den 10 oust aen diffrente persoonen voor het vanghen van twee houde vossen 0.10.0.’
De vossen zijn er nog niet zolang verdwenen. Een honderd jaren geleden werd in Vloetemveld een vos gevangen, dicht bij de hofstede van Edmond Lingier. De vanger kreeg 50 fr. als beloning van de Commissie der Burgerlijke Godshuizen van Brugge. Een 50 jaren geleden werd er in hetzelfde Vloetemveld, naar de