Biekorf. Jaargang 54
(1953)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdToponymica uit de kuststreek
| |
[pagina 276]
| |
13e e. Lag west van de kerk, ergens in de buurt van het punt waar ‘Kaasetersweg’ de Ronsaertweg verlaat om noordwaarts in de richting van Ramskapelle te lopen. Het is een interessant toponiem omdat de Weerd-namen in onze streek zeldzaam zijn. Een weerd is een aangeslibd en ingedijkt land. Het is een zeer merkwaardig woord, waarvan we de stam in de meeste Indogermaanse talen weervinden (Oudnoors var: zee, Sanskriet vari: water, Latijn urina en Grieks ouron: pis, enz.). In de 14e e. wordt er te Dudzele ook een Werdewegh (1370) vermeld.
Kaasetersweg, waarvan we zo pas komen te spreken, loopt op het grondgebied van Dudzele van de Rontsaertweg naar de steenweg Brugge-Sluis tussen de beginnen 94 en 98 van Groot Reigarsvliet enerzijds en de beginnen 99, 100 en 101 van dezelfde watering anderzijds. De oudste vermelding dagtekent van 1429: ‘an eenen wech die men heet caesheters wech, de welcke wech loopt van weerden te diederix vos walle waert’ (Bonis Thosan)Ga naar voetnoot(1), dus een weg van het hof ten Weerden naar de wal (omwalde hofstede) van Diederik Vos. De etymologie biedt geen moeilijkheden: naam ontleend aan de Middeleeuwse familienaam de Caeseetere, waarvan de betekenis onmiddellijk duidelijk is.
Lapscheure. Volgende nota's in verband met het artikel van ing. J. Ameryckx (boven blz. 248). De oudste vermeldingen van Lapscheure zijn van 1019 en vervolgens, met een eeuw tussenpoos. die uit het begin der 12e eeuw (1107 en 1110).Ga naar voetnoot(2) Sedertdien zijn de vermeldingen talrijk en ononderbroken. Het oude Lapscheure bestaat dus zeker vanaf het begin der 12e eeuw en, zo de onderbreking in de loop der 11e eeuw alleen op het versagen der bronnen berust, reeds van in het begin der 11e eeuw. Is de leemte van 1019 tot 1106 reëel, dan moeten we de overstroming van de Duinkerke III B-transgressie in de loop van de 11e eeuw plaatsen. Zoniet ligt zij vóór 1019, maar dit schijnt niet goed uit te komen met de chronologie van het Zwin. Het is evenwel moeilijk om geloven dat in die korte tijd, hoop en al een halve eeuw, die geweldige kleibank van 0,5 | |
[pagina 277]
| |
tot 1 m zou afgezet zijn. Alles schijnt er op te wijzen dat Lapscheure doorlopend vanaf het begin der 11e eeuw bestaat en dat de polder waaraan het zijn ontstaan dankt op het einde van de 11e eeuw bedijkt is. Dit verschuift de chronologie van de streek (oostelijke oever van het Zwin) achteruit - doch is daar wel zoveel bezwaar tegen? Een reden die ons aanspoort om niet aan de tijdelijke verdwijning en heropbouw onder dezelfde naam te geloven is de grote onwaarschijnlijkheid daarvan. Eenieder die op de hoogte is van historische topografie en toponymie zal ons scepsis delen. De polder waarin Lapscheure tot stand kwam, aanvankelijk als polderhoeve, noemen we liefst Lapscheurepolder (Watering geworden in de 13e eeuw: Wateringe van Lapscheure). De naam Sint Jobspolder is jonger. Hij werd ontleend aan de naam van het Sint-Jobsfort, gebouwd in 1605 en geslecht in 1736.Ga naar voetnoot(1) Gewoonlijk wordt de naam verklaard als ‘schuur van een zekere Lappe’. De oude schrijfwijzen wijzen op Lapeschure en Laapschure. Het is dus de schuur (hofstede I) van Lappe, Laap, een mannennaam die we ook vinden in de middeleeuwse familienaam Laeps (De Flou, 12, 309). De uitleg van MansionGa naar voetnoot(2), volgens dewelke het element scheure tot schore, schorre te herleiden is, dient beslist om haar fonetische onmogelijkheid verworpen te worden. Dit Lape is wel een nevenvorm van Lappe. J. De Langhe |
|