vaart het schip uit op ballast, dan betaalt het 10 stuivers per voet.
De loodsen streken dit recht op ook als ze niets deden: zij eisten het ook van de schepen die op eigen middelen inen uitgingen. En dat was meestal het geval. Vandaar een grote misnoegdheid bij de zeelieden.
De douaneofficier noteert in zijn verslag van 1770 (Algemeen Rijksarchief Brussel, Conseil des Finances) dat de vier loodsen alsdan alle oud van dagen waren, onbekwaam om nog enige dienst te bewijzen of om bij wind te roeien: weer en wind waren, naar hun oordeel en praktijk, altijd te slecht om uit te varen. Zo gebeurde het meermaals dat schepen vóór de haven lagen en signalen uitzonden om bijstand, doch nergens waren de havenloodsen te zien. De zeelieden vrezen de haven van Nieuwpoort en schuwen ze, tot groot nadeel van de stad.
De officier stelt dan ook voor twee jonge loodsen aan te stellen en op te leiden, die verschillende talen zouden aanleren en in verstandhouding met het douanebureau de loodsdienst zouden verzekeren.
Het is ons niet bekend of aan dit voorstel gevolg gegeven werd.
A.V.