Biekorf. Jaargang 54
(1953)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |
[Nummer 9]De nieuwsbladen in West-Vlaanderen 1814-1815 en 1825.In Maart 1814 had het leger van het Franse keizerrijk, samen met de Franse hoofdambtenaren, het grootste deel van het Belgisch grondgebied ontruimd, waar alleen nog de Westvlaamse vestingen Ieper, Nieuwpoort en Oostende, tot in April, in Franse handen bleven. De geallieerde regeringen hadden te Brussel een Gouverneur Général de la Belgique aangesteld, die belast was met het bestuur van het grootste gedeelte van onze gewesten. Geheel de Franse bestuurlijke en rechterlijke inrichting werd gehandhaafd, alhoewel de hoofdambtenaren een andere titel kregen. Zo werden de préfets in de departementen vervangen door intendants, en de sous-préfets in de arrondissementen door sous intendants. Van den beginne aan werd een waakzaam oog gehouden op de drukpers. Reeds op 19 Maart 1814 zond ‘le Secrétaire général de l'Intérieur et de la Police’ een omzendbrief aan de departementale intendants, waarbij de lijst gevraagd werd van de nieuwsbladen die in hun departement werden uitgegeven, met het advies van de intendant over ‘le mérite’ van ieder blad. Deze lijst is echter niet bewaard gebleven. | |
[pagina 186]
| |
De Franse wetgeving op de drukpers werd volledig veranderd door het besluit van de ‘Prince Souverain’ van 23 September 1814, dat een vrijer regiem invoerde. In het voorwoord van het besluit lezen wij: ‘Considérant qu'en vertu des Lois et réglemens actuellement en vigueur sur l'imprimerie et la librairie, la liberté de la presse a été soumise à une surveillance souvent arbitraire’ Men wilde dus meer vrijheid invoeren. Art. 2 van het besluit stelde iedereen verantwoordelijk voor hetgeen hij schrijft en uitgeeft. Indien de schrijver onbekend is, blijft de drukker alleen aansprakelijk. Art. 4 verbood drukwerken of illustraties te verkopen ‘tendantes à avilir la Religion ou à corrompre les moeurs’. De artikelen 5 tot 12 behandelen het auteursrecht. Volgens art. 14 mochten geen nieuwsbladen of tijdschriften uitgegeven worden zonder de toelating van de prins. De eerste voorwaarde echter was dat het blad tenminste 300 abonnenten telde. De uitgevers van de bestaande nieuwsbladen moesten zich in regel stellen tegen 1 October. Maar de tijdschriften die uitsluitend gewijd waren aan letterkunde, kunst en wetenschap, moesten geen toelating vragen en ook geen 300 abonnenten hebben. Het 15e en laatste art. legde de verplichting op drie exemplaren van ieder nieuwsblad, tijdschrift en gravure te zenden naar het ‘Commissariat de l'Intérieur’. De drukkers werden echter nog aan een streng toezicht onderworpen. Op 2 Augustus en 22 October 1814 werd door de overheid een afdruk genomen van al de lettersoorten uit hun werkplaatsen en gezonden naar de ‘procureur général’ van het Hoge Gerechts hof te Brussel. | |
A. De Nieuwsbladen in 1814-1815.Op 2 September 1814 vroeg de ‘Secrétaire général de la Justice’ een exemplaar van al de nieuwsbladen die in het Leiedepartement verschenen. | |
[pagina 187]
| |
Nog dezelfde maand, op 19 September, vroeg drukker Blanchet uit Kortrijk, de toelating om een Frans blad te mogen uitgeven: ‘une feuille périodique spécialement destinée aux besoins locaux’. Zijn aanvraag werd warm aanbevolen door de sous-intendant van Kortrijk, die zijn beklag deed over het bestaande Cortrycksch Nieuws' Blad, uitgegeven door drukker Gambart: dat blad ‘qui est constamment d'une aridité et d'une monotonie rébutante’ wordt verder nog in zijn brief bestempeld als ‘la soporifique feuille de Courtrai’. De toelating tot het uitgeven van dit nieuwe blad kon niet verleend worden daar drukker Blanchet de namen niet kon voorleggen van 300 abonnenten. Later, op 30 November, mocht het blad toch verschijnen. De uitgevers van de bestaande nieuwsbladen vroegen, ingevolge art. 14 van het besluit van 23 September 1814, de toelating om verder te mogen verschijnen, namelijk op 7 October J. Bogaert, uitgever van de Gazette van Brugge en P. De Vliegher, uitgever van de Nieuwe Gazette van Brugge. En op 9 October Annoy-Vandevyver, uitgever van het Feuille d'Affiches. d'Annonces et d'Avis divers d'Ypres; dit blad telde echter geen 300 abonnenten en mocht niet meer verschijnen. Drukker Gambart uit Kortrijk, uitgever van het Cortrycksch Nieuws Blad deed zijn aanvraag op 19 October. Maar zijn ‘feuille soporifique’ blijft de misnoegdheid verwekken van de plaatselijke sous-intendant, die schrijft dat Gambart wel de namen opgegeven heeft van 300 inschrijvers, ‘mais je dois observer que parmis eux se trouvent, de Courtray surtout, beaucoup de personnes qui ne sont pas d'une condidition à tenir une feuille périodique’. Van ieder nummer dat uitkwam, moesten de uitgevers van de nieuwsbladen regelmatig drie exemplaren opsturen naar het ‘Commissariat de l'Intérieur’. Een omzendbrief van de ‘Commissaire général de la Justice’, in dato 19 October, vroeg aan de intendants of er in hun departement een censuur bestond | |
[pagina 188]
| |
op de nieuwsbladen. Indien er geen bestond, mocht geen enkel blad uitkomen zonder eerst onderworpen te zijn aan de goedkeuring van de intendant of van de sous-intendant. Te Brugge verscheen ook, op onregelmatige tijdstippen, het tijdschrift Le Spectateur Belge, opgesteld door L. de Foere, en uitgegeven bij de weduwe De Moor. Voor dit tijdschrift was geen toelating aangevraagd. Op 31 Januari 1815 werd de Spectateur Belge door de intendant verboden, omdat men geen toelating gevraagd had omdat het blad verscheen op ongezegeld papier en eindelijk omdat het geen 300 abonnenten telde. Na een drukke briefwisseling met het ‘Commissariat général de l'Intérieur’ en het ‘Commissariat général des Finances’ werd dit verbod op 1 Maart 1815 opgeheven. Le Spectateur Belge immers viel niet onder de nieuwsbladen, en was ook geen politiek tijdschrift. Als letterkundig blad mocht het verschijnen zonder toelating, gezegeld papier was niet vereist en het moest ook geen 300 inschrijvers tellen. Op 25 Maart 1815 deed de intendant zijn beklag bij de ‘Commissaire général de l'Intérieur’, over de zesde aflevering van de Spectateur, waarin een bijdrage opgenomen was die niet in de smaak viel van de overheid. Hij liet opmerken: ‘combien les réflexions de l'auteur sont inconvenantes et combien il cherche à rendre odieux tous les fonctionnaires en général’. Op 5 April liet de Spectateur overdrukken verschijnen van een bijdrage ‘Coup d'oeil rapide sur quelques questions de politique relative à la situation présente et future de la Belgique.’ De Franse nieuwsbladen, die in ons land werden ingevoerd, waren ook onderworpen aan het zegelrecht. Op 26 April 1815 had de postmeester te Kortrijk de plaatselijke sous-intendant verwittigd dat er uit Frankrijk Franse nieuwsbladen toekwamen, gedrukt op Belgisch gezegeld papier, en bestemd voor drukker Gambart. De sous-intendant liet de bladen in beslag nemen | |
[pagina 189]
| |
en vroeg aan de intendant wat er hem te doen stond. Het antwoord uit Brugge luidde dat alles in orde was, aangezien de directeur der domeinen de toelating verleend had om Belgisch gezegeld papier (portant le timbre Belge) naar Franse drukkerijen te verzenden. Op 27 April vinden wij een lijst van de nieuwsbladen die in West-Vlaanderen verschenen, namelijk De Gazette van Brugge, uitgegeven door drukker Bogaert, De Nieuwe Gazette van Brugge, uitgegeven door drukker De Vliegher, La Gazette da Courtray, uitgegeven door drukker Blanchet en het Cortiycksch Nieuws Blad, uitgegeven door drukker Gambart de Courval. Het blad uit Ieper verscheen dus niet meer. Maar op 18 December vroeg drukker Gambart-Dugardin uit Ieper de toelating om een weekblad Le Propagateur uit te geven te Ieper. De toelating werd geweigerd omdat hij geen lijst met 300 inschrijvers kon voorleggen. Op 5 Mei 1815, ter gelegenheid van de dreigende inval van de keizerlijke troepen, na de terugkeer van Napoleon uit het eiland Elba, zond de ‘Commissaire général de la Justice’ een rondschrijven aan de intendants, hun opleggende de journalisten te laten weten dat zij niet mochten publiceren ‘des nouvelles relatives aux opérations de la police ou des réflexions sur son trop d'activité ou sur aon relachement’, ook niet ‘des relations sur la consistance et la position de nos armées dans ce pays’. Zulke inlichtingen moch ten alleen gedrukt worden met de toelating van de intendant of nadat zij verschenen waren ‘dans l'un des journaux qui s'impriment à Bruxelles’. De betrekkelijke vrijheid van de pers werd soms misbruikt door de journalisten. Op 6 December 1815 schreef graaf de Thiennes, ‘Ministre E'tat’, die be last was met de politie, naar de gouverneurs van de zuidelijke (Belgische) provinciën, dat de journalisten artikels uit vreemde bladen overnamen, gericht tegen de Koning en dat zij ook nog lasterlijke artikels schreven tegen vreemde regeringen. Daardoor waren al de Nederlandse bladen verboden in Frankrijk. De maires | |
[pagina 190]
| |
moesten de journalisten verwittigen dat zij eventueel zouden vervolgd worden ingevolge art. 368 van het Strafwetboek en dat de toelating tot het uitgeven van hun blad zou ingetrokken worden.Ga naar voetnoot(1) | |
B. De Nieuwsbladen in 1825.Op 15 Augustus 1825 vroeg de Minister van Binnenlandse Zaken een opgave van al de nieuwsbladen die in West-Vlaanderen werden uitgegeven. Onze Provincie telde toen zeven nieuwsbladen en één letterkundig tijdschrift. Slechts vijf steden beschikten over een nieuwsblad.Ga naar voetnoot(2) | |
Brugge1o ‘Gazette van de Provintie West-Vlaenderen en der Stad Brugge’. Uitgever J F. Bogaert. Verscheen op Maandag, Woensdag en Vrijdag. Formaat klein in-folio. Prijs per kwartaal: fl. 2,01. Het blad bestond sedert 23 Juni 1795. 2o ‘Nieuwe Gazette van Brugge’. Uitgever Pieter De Vliegher. Verscheen op Dinsdag, Donderdag en Zaterdag. Formaat klein in-folio. Prijs per kwartaal: 1,89 fl. Bestond sedert 15 Februari 1814. 3o Het tijdschrift ‘Le Spectateur Belge’. Uitgever F. De Pachtere, te voren L. de Foere. Verscheen op onregelmatige tijdstippen. Formaat in 8. Prijs: 9,92 fl. per drie delen. Bestond sedert 1815. | |
Ieper.1o ‘Journal d'Ypres. Politique et Littérature, Affiches, Annonces et Avis divers pour la Ville et l'Arrondissement’. Uitgever Annoy Vandevyvere. Verscheen op Woensdag en Zaterdag. Formaat in-folio. Prijs per kwartaal: fl. 2 voor de stad, en fl. 2,36 buiten de stad. Bestond sedert 1 Januari 1825. Op 2 April was de naam veranderd geworden in ‘Echo Constitutionnel ou Journal d'Ypres’, 2o Nieuwe Gazette van Yperen of Staats en Stads Advertentie Blad, gedienstig voor geheel de provincie van West-Vlaenderen’. Uitgever Gambart-Mortier. Verscheen op Woensdag en Zaterdag. Formaat groot in-4o. Prijs per kwartaal: fl. 2,36 1/4. Bestond sedert 15 December 1824. | |
[pagina 191]
| |
Kortrijk.‘Feuille d'Annonces de Courtray’. Uitgever Gambart de Courval. Veischeen op Dinsdag en Vrijdag. Formaat in-4o. Prijs per kwartaal: fl. 1,65. Bestond sedert 1807. | |
Oostende.‘Feuille d'Annonces Commerciales et Judiciaires’. Uitgever Ch. Vermeirsch. Verscheen op Maandag en Donderdag. Formaat in-4o. Prijs per kwartaal: fl. 1,89 voor de stad en fl. 2,84 buiten de stad. Bestond sedert 15 November 1818. | |
Veurne.‘Nieuw Advertentie Blad der Stad en Arrondissement Veurne, dienstig voor geheel de Provincie van West-Vlaenderen’. Uitgever Petrus Ryckeboer. Formaat groot in 8o. Prijs per kwartaal: fl. 1,89. Zou verschijnen vanaf 1 October 1825. J. De Smet |
|