Biekorf. Jaargang 54
(1953)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMastklimmingGezelle schreef als Spoker in het weekblad Reinaert de Vos (iv, 1863, n. 24) een liedje: ‘De Brugsche Mastklemminge op 9 Juni laatstleden’ om een politieke overwinning te vieren. De drie eerste strofen geven goed de gang van dat, in zijn tijd algemeen bekend, volksvermaak weer. Daar stond ne mast
In de eerde vast
Te Brugge al uit der poorten,
Alwaar men op,
Tot aan den top,
Zou klemmen naar behoorten.
| |
[pagina 122]
| |
Daar zou nu prijs,
Ne groote prijs,
De klemmer zijn te winnen,
Alhier! Alhier!
Zoo was 't getier,
De mastklem gaat beginnen.
En zoo medeen
Daar klom er een:
Vergat zijn kruis te maken,
Zoo, kwestie zal
(En daar is 't al)
Hij aan den prijs geraken?
Dat de klimmers een kruis sloegen eer ze aan de mast gingen, heb ik nog zelf gezien bij een mastklimming in 1912 op Heule-Watermolen, ter gelegenheid van de inhaling van de ‘burgemeester van 't gebuurte’. De klimmers waren meest ‘halve jongens’, die dol te werk gingen tegen de zeep waarmede de mast ingesmeerd was. Zij waren gekleed ‘op zijn avenante’, - een slecht hemd en een versleten broek - met de broekzakken vol aarde: dat diende om die zeep tegen te gaan. Bij 't klimmen grepen ze met één hand beurtelings van die aarde uit hun broekzak en wreven ze nijdig tegen de gladde mast. De kereltjes waren onziende als ze naar beneden kwamen. Dat insmeren van de mast is zeer oud. Van Meteren in zijn Nederlandtsche Historie (f. 23 van de Amsterdamse uitgave, 1652) vermeldt ‘groote masten, die gesmeert waren, ende kostelijcke prijsen daer boven op ghestelt’ door de natiën te Antwerpen op het vredesfeest van April 1559. Dat zal voorzeker ook het geval geweest zijn met de mast honderd jaar later (1660) door de Brugse fruitverkopers op de Markt bij een officiële vredesviering ten beste gegeven.Ga naar voetnoot(1) Het mastklimmen was, in de vorige eeuw, een geliefd vermaak dat op de programma's van al de dorps-en wijkkermissen voorkomt. In de steden behoort het | |
[pagina 123]
| |
algemeen tot de kermis van de volksbuurten. De glorierijke jaren van het mastklimmen schijnen echter in de Franse en Hollandse tijd te liggen. Ten tijde van Napoleon treden mastklimmers op ‘in compagnie’, gekleed in kleurig uniform. Naast ringstekers en palingtrekkers nemen zij deel aan de openbare feestelijkheden en worden door de overheid met prijzen bedacht. Parijs gaf in die tijd het voorbeeld. Tot de grote feestelijkheden van de verjaardag van 14 Juli behoorde aldaar in 1801 een ‘Mâit de Cocagne’ die we op een gelijktijdige volksprent afgebeeld zien.Ga naar voetnoot(1) Brugge zag, ter gelegenheid van de 14 Juli-feesten, in datzelfde jaar, een eigenaardige combinatie van zwemfeest en mastklimming, die door de timmerman Josephus Van Walleghem omstandig beschreven worden. Hier volgt het relaas.Ga naar voetnoot(2) " Op den [Zondag] 12 Julij [1801] heeft men tusschen een zeer onaengenaem weder van regenen en waeijen, voor dit jaergetijde zeer seltsaem, zien verrigten eene vruegdefeest, welke geene ouderlingen binnen dese stadt geheugen in hun leven gesien te hebben. Eene compagnie van ontrent 40 persoonen deser stadt zoo getrouwde als jongelingen, begaeven zig om twee uren alle in witte uniforme met roode vesten en vercierde hoeden, langs de besonderste straeten deser stadt, voorop en tusschen gaende schoon gespel vliegende vendels, schoon vercierde maegdekens en schoon vercierde prijsen, naer de Gendsche vaert, agter d'herberge de Palinkpot, waer alles tusschen bynae ontelbare menschen schoon verciert was. Alwaer gekomen zijnde eene schoone exercitie op het water verrigt wiert. Eenen keerseboom vol keerssen was t'eynden eene mast op het water en met zeep bestreken geplant. De zwemmers gingen langs de zelve, die t'eijnden konden geraeken zonder in 't water te vallen, en plukten zoo veele keerssen als zij konden staende blijven. Totdat eijndelinge naar ontrent een ure geduert te hebben, de laetste keersse van den boom afgeplukt wiert, aen welken den prijs van een schoone tinne kaffékanne geschonken wiert. Den koning laet | |
[pagina 124]
| |
in den avondt, met den zei ven treijn als desen middag, in de stadt vergeleijt en t'huijs beweegt wordende.Ga naar voetnoot(1) Ook de Arteveldestad beleefde in datzelfde jaar 1801 een mastklimming die, naar de mening van een beste kenner van het Gentse verleden, da eerste in de Gentse geschiedenis zou geweest zijn. Bij de vredesviering van 9 November 1801 werd op de Place d'Armes (Kouter) een klimmast opgericht: aan de top prijkte een hoepel met kleergoed; de deelneming was er voorbehouden aan de schippers.Ga naar voetnoot(2) Op tweede Paasdag (23 April) 1810 werd in al de steden het huwelijksfeest van Napoleon en Marie-Louise gevierd. Te Brugge werd op de Markt een groot volksfeest gehouden waaraan ook vreemde gilden deelnamen. Voor de ‘Mât de Cocagne’ waren 100 fr. prijzen voorzien. Een jaar later, 10 Juni 1811, was er weer een groot gildefeest op de Markt te Brugge, ditmaal om de doop van de koning van Rome te vieren. Naast de gilden traden nog op; de ringstekers, de palingtrekkers en de mastklimmers in groep. De prefect Arborio ging rond om ze bij hun oefeningen aan 't werk te zien. De uitgeloofde prijzen waren voor sommige in geld, voor andere in zilverwerk; voor de mastklimmers waren de prijzen ‘in kleedinge’. Hetgeen schijnt te wijzen op de kleine conditie van de klimmers. Ook op 18 Juni 1816, bij de eerste verjaring van de slag bij Waterloo, die met een plechtig Te Deum in S. Salvators en allerlei feestelijkheden gepaard ging, werden prijzen uitgeloofd voor de mastklimmers.Ga naar voetnoot(3)
Hoe oud mag dat volksvermaak wel zijn? De oudste vermelding die men in de literatuur ont- | |
[pagina 125]
| |
moet, is steeds dezelfde gedenkwaardige mastklimming te Parijs in 1425. Een mast werd geplant in de Rue aux Ours, rechtover de Rue Quincampoix. Boven op de mast stond een korf die een vette gans en zes geldstukken bevatte. Men smeerde de mast en degene die kon tot boven klimmen zou korf en eend en geldstukken krijgen, en de mast op de koop toe. Een jonge man geraakte tot dichtbij het doel en kreeg ten slotte de gans, - de mast, de korf en het geld kreeg hij niet.Ga naar voetnoot(1) Dat het mastklimmen in de 16e eeuw zeer bekend was, blijkt uit prenten - houtsneden en gravures - van de Duitse ‘kleinmeesters’. Op de Nasentanz zu Gumpelsbrunn (gravure van Nicolaus Mildeman; begin 16e eeuw) ziet men een mast met bovenop een ham en een kroon. Interessant is echter vooral de grote houtsnede Het Landelijk Feest uit 1535 door Hans Sebald Beham. Men ziet er een mast bekroond met een rond vlak (geen hoepel) waarop een haan staat omringd door kleine wimpels.Ga naar voetnoot(2) Zo ik me niet vergis heeft Jules Fonteyne ergens een mastklimming getekend? Guillaume Michiels tekende er een - een Brugse - in Beertje 1947. Een mast klimming leeft in het prachtig schilderij van Louis Artan, no 2065 in het Koninklijk Museum te Antwerpen. A.V. |
|