Biekorf. Jaargang 54
(1953)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdWindmolens te SnellegemDe oudste vermelding van een windmolen te Snellegem dagtekent uit September 1258. In dit jaar verkochten de kastelein van Diksmuide, Diederik van Beveren, en zijn huisvrouw Margareta al hun bezittingen te Snellegem, die ze in leen hielden van de gravin Margareta van Constantinopel, aan de abdij van Vicogne... ‘omnes terras arabiles et non arabiles, prata, mansum quendam cum appenditiis, molendinum ad ventum....’Ga naar voetnoot(1) Waar deze molen gestaan heeft is niet uit te maken. Mogelijks is hiermede de molen bedoeld van het Oosthof, van de heerlijkheid zelf. Tot rond 1258 woonde de Heer van Snellegem, de ridder Gerardus van Roden (ook bekend als Gerardus van Barleghem) op het Oosthof. Van ouds waren de ridders van Beveren en deze van Roden verwant met elkander: zo komt het dat de kastelein van Diksmuide ook veel bezittingen in Snellegem had, en daaronder misschien ook wel de windmolen van het Oosthof. | |
[pagina 116]
| |
Jammer genoeg, onze windmolens verdwijnen de een na de andere: het type van de molenaar die al de windstreken kent en de winden in de vlerken van zijn molen vangt en dwingt zijn graan te malen, zal weldra tot het verleden behoren... De windmolen verdwijnt en wordt vervangen door een mechanische maalderij. Dit is ook het lot geweest van de molen van het Oosthof: hij werd in 1924 afgebroken; zelfs de molenwal werd toen afgevoerd. Een schoon stuk uit het landschap en het verleden van Snellegem is daarmede verdwenen. Molen van het Oosthof
Oude archiefstukken hebben ons nog iets van het verleden van deze molen bewaard Reeds rond 1300 is er sprake van de molendam te SnellegemGa naar voetnoot(1) en in 1346 van een schenkingGa naar voetnoot(2) gedaan door ‘Vrouwe Maroye, mijns heeren Cerstiaens weduwe, van het vierde deel eener molenwal en der molen er op staende te Snellegem’ (anno 1346). Gelukkig staat er nog één windmolen op de parochie, halfwege de oude Bruggeweg, een stenen molen op gaanderij, de Boeremolen genaamd. Men noemt hem ook nog Soppers molen naar de naam van Edmond De Soppere, de tegenwoordige molenaar. De oudste stenen molens dagtekenen uit het einde der 18e eeuw: deze hier is van 1858. Vroeger stond daar een watermolen: de mensen noemden deze: het Waterkot. De Boeremolen is een schone molen die er niet weinig toe bijdraagt om een schilderachtig uitzicht aan de | |
[pagina 117]
| |
Westhoek van de parochie te geven: de kouter met zijn molen is een bekoorlijk plekje, En van watermolen of waterkot gesproken: er moet in zeer oude tijden, nog vóór de windmolens opkwamen, ook een watermolen (molendinum) te Snellegem geweest zijn, de molen van de Fiscus. Zelden trof men deze op het vroonhofland zelf aan. Wel was hij aan de centrale hoeve verbonden en hing hij er van af, maar gewoonlijk werd hij als ‘tenure’ bezeten. Dat hij elders lag, is uit te leggen: de molens in het Karolingisch tijdperkSoppers Molen
waren geen windmolens maar watermolens. Windmolens kan men overal oprichten, watermolens echter niet: voor deze laatste moet men over een voldoende hoeveelheid stromend water beschikken. Waar de watermolen lag weten we niet. We weten echter dat er zeer vroeg een watermolen lag in de Vloetemmeersen. Dààr immers vinden we een herinnering aan deze zeer oude molen in de toponiemen die er bewaard zijn gebleven: 't Watermeuleken en 't WatermeulenstickskenGa naar voetnoot(1) en vooral de Muelenbrouc.Ga naar voetnoot(2) J.N.
Uitberrelen - Als de muilplage aankwam, begin November 1951, hoorde ik te Stavele van iemand die afkomstig is uit het Kortrijkse: ‘Hebben ze 't al entwaar uitgeberreld?’ Hij wilde zeggen: Is de garde al gekomen met de plankjes, rechts en links van 't hof, en een aan de barrierre. A.B. Stavele |
|