Biekorf. Jaargang 54
(1953)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
Uit de kerkrekening van Westrozebeke 1612-1613In alle kerkrekeningen van het Ieperse uit het begin van de xviie eeuw, vinden wij sporen van de plunderingen die deze kerken ondergaan hadden ten tijde van de godsdienstberoerten van de xvie eeuw. Zo vinden wij daarover enkele interessante gegevens in de kerkrekening van Westrozebeke over het jaar 1612-1613.Ga naar voetnoot(1) Er wordt een nieuw altaarkleed besteld te Ieper dat gemaakt wordt door de ‘Religieuzen vanden Cloostre van Ste Cathelynen’. De zwarte zusters te Ieper vervaardigen ‘een Corporael beurze’. Een nieuwe klok is besteld. Madeleine van Oost levert ‘een overslop met het spellewerck’ voor de koster en nog een tweede overslop. De goudsmid Adriaen Bultynck ontvangtt zijn laatste betaling voor de nieuwe ciborie door hem gemaakt. De kerk koopt een zandloper, een ‘galeyspyntgen met een tinnen deze’, een ‘glaeze flassche met een tinnen vyze houdende vyf pinten’. Deze fles moest dienen om de miswyn in te bewaren. Als miswijn werd Spaanse wijn gebruikt over een flessche spaensche wyn omme te celebreren. op Kerstdag 1612 werd een pinte rode wyn gehaald voor de ‘Communicanten’. Een ‘dosyeken’ werd aangekocht om er het ‘messebroot’ in te bewaren. Bij een tingieter te Ieper werden twee tinnen miskannekens verwisseld. Op Allerheiligen werd de klok geluid over dag en ook bij nacht voor de zielkens uit het Vagevuur. Anthonis Velle ‘toesynder der kercke van Roosebecke’ wordt 3 ponden 14 schellingen parisis betaald om gedurende een vol jaar ‘het vuyt ende inloopen | |
[pagina 92]
| |
vande honden ghedeurende de Goddelycke diensten’ te beletten. op zekeren dag vernam men te Westrozebeke dat er te Nieuwpoort een klok lag, door de geuzen gestolen uit de toren van Westrozebeke. Twee kerkmeesters trokken er naartoe. Na de Geuzentijd vierden de processiën en ommegangen hoogtij in onze gewesten. op de dag van de ommegang van 1613 werd te Westrozebeke door een herbergier, op last van de kerkheren, drank geleverd aan ‘de maechdekens, cruusdraeghers, tortse- en vaendraeghers, metsgaders de ghonne die dansten voor Sinte Godelieve’. De binnenwegen, waarlangs de Kruisprocessie trok, waren in erbarmelijke toestand, de geestelijkheid kon er niet te voet door, daarom werd een landbouwer betaald ‘voerende den waeghen daer de gheestelycken up zaeten inde processie’. De geestelijkheid van Westrozebeke nam ook deel aan de processiën van de omliggende parochiën. Zo wordt de geestelijkheid op St. Jansdag naar Staden geovoerd, waar de ‘pastor ende Ghildebroeders van Roosebecke gheweest hebben tot vereerynghe vande processie van Staden’. ‘De ghildebroeders van Onse Lieve Vrauwe van Roosebecke’ trokken ook ‘ten ommeganghe van Passchendaele’, Daar was Rozebeke vertegenwoordigd o.m. ‘by de gonne die het cruus, de vande ende tortsen drooghen’. Daar er herstellingen uitgevoerd werden aan de kerk vinden wij zekere interessante gegevens voor het ambachtswezen. Jaecques, een handschoenmaker wonende te Ieper aan de Torhoutpoort, werd 3 pond parisis betaald; ‘over de leverynghe van 30 ponden schavelynghe van vellen ofte huuden tot orboire ende temperen vande calcke dyenende omme de kercke te witten’. De metser Adriaen Mullet, die de kerk moet witten, werd 30 schellingen parisis betaald ‘over het vergaederen van 't perdemes omme inde moortele te menhelen’. C. Mostrey |
|