Onze windmolens en molenmakers
In April 1952 werd te Aarsele de stenen molen van G. Bearelle afgebroken, op 15 Juni de Kattemolen te Bellegem (Loncke). In 1943 was deze staakmolen op torenkot gans hersteld (kruis en zolders). Hoewel geklasseerd werd hij tot afbraak onteigend door het Ministerie van Openbare Werken, samen met een veertigtal andere gebouwen, om de baan Kortrijk-Doornik te kunnen verbreden.
Te Gijverinkhove en Beveren (IJzer) werden grote werken uitgevoerd, ook te Roksem, waar de Witte Molen begin 1953 weer zal worden in gebruik gesteld.
In het Franse Noorderdepartement bestaan er geen 10 windmolens meer: Kassei, Boesbeke, Hondschoote, Steenvoorde. Grevelingen en Houtkerke, waarvan het onderhoud volledig ten laste valt van de eigenaars. Te Coquelles bij Calais wordt een molen herbouwd. Ach. Lejeune, die er werkzaam was, viel doorheen de zolder op een teerling en overleed enkele uren nadien.
De laatste Franse molenmaker Roose is deze zomer langs de baan naar Calais door een Belgische auto verongelukt, terwijl hij werkte aan de kleine molen te Grevelingen. Om de werken te kunnen voleindigen is A. Lejeune moeten bijspringen. ln Frankrijk is men dus volledig aangewezen op onze molenmakers: de Lejeune 's van Stavele, de Van de Kerckhove 's van Ingelmunster en Ch. Peel van Gistel.
C. Devyt