doen afsmijten en vernieuwen met bed, tafels, stoelen en al dat er in was. Ze gaf links en rechts aan pastoor, kerk en dis, zonder de schamele arme te vernoemen.
Mevrouwe was altijd even vriendelijk achter strate, en ze kon toch zo schone groeten, en bijzonder bevallig lachen en neigen naar de kinders. Ze had al leute als ze 't bendetje nog maar zag staan; voor komsuis liet ze dan 't een of ander vallen, - een zakdoekje of een briefje, - en de kinders sprongen om het eerst bij; die het opraapte kreeg het half frankske. En dat was veel in die tijden.
De meisjes wisten daar omtrent ook wanneer dat mevrouwe naar de mis ging. Eer dat ze naar school gingen bleven de rapste deugnieten een beetje in 't dorp ronddrentelen; zodra het hekken van 't kasteel nog maar piepte, klonk het als uit één mond: - ‘De bar nesse is daar!’ En weg waren ze in een vlucht, rechte naar de kerk en naar 't wijwatervat, om een kruiske te geven.
t Was een drets van druppels van aan 't wijwatervat naar de kerkdeure, en de ongeduldige kinders dokten en drumden daar rond, met de natte vingers van de rechterhand uitgestoken.
Mevrouwe kende dat spelletje van die al te grote gedienstigheid; ze was er op voorzien en had een voorraad van die grote koperen kluiten bij zich. Zij monkelde bij 't binnenkomen, nam wijwater van het dichtststaande meisje, sloeg devoot een kruisteken, - al de meisjes maakten een kruiske mee, - tastte in haar beurs en legde een koperen kluit in elk van die natte geopende kinderhandjes.
In een omdraai waren ze de kerk uit en op een drafje liepen ze naar school. Omdat ze te laat kwamen zeiden ze voor reden: ‘Meseur, w hebben debar'nesse gezien en w hebben gewacht om goân dag te zeggen,’ Binst de les tastten ze een keer diep in de zak als de kluit er nog zat, want ze moesten ze aan moeder afgeven en zouden dan een cent krijgen om te verteren.
De baronesse kwam ook op school, maar 't was nooit