gat’ - ‘Hij is zwart lijk een mol aan zijn gat’.(Dudzele, Koolkerke).
Duineklisse. Is te Knokke de volksnaam van een plant der droge duinen met rode bloemen en vruchten die met weerhaken bezet zijn. Deze vruchten haken gemakkelijk in de kleren en in 't haar vast, vandaar de vergelijking met de echte kliste. Duineklisse is Cynoglossum officinale (Hondstong). Echte klissen zijn Arctium-soorten.
Duinesterretjes: in onze kindertaal (Knokke) de naam van de muurpeper, een vetplantje met gele bloemen, dat overvloedig in de duinen groeit en waarvan de eigenlijke volksnaam rijstpap is (Sedum acre).
Duimelen (Knokke): half in slaap zijn, duizelen. In duimelinge liggen. Dit oude, schone woord staat niet bij De Bo, alhoewel het ook nog elders in W.-Vl. moet gebruikt worden. Loquela geeft duimelen in de betekenis van dubben, haperen, twijfelen. Oorspronkelijk is het duizelen, dolen. Verwant met dommelen (sluimeren), indommelen (insluimeren) en niet verwant met het Duits taumelen (dit is van de stam van ons tuimelen). Ook wel verwant met dom.
Dubbeltjes. Naam gehoord te Westkapelle voor de boerenkers (Thlaspi arvense). De vruchten zijn plat en rond, tot 1,5 cm breed. Vandaar de vergelijking met een muntstuk. Naam uit Zeeland overgewaaid?
Donder: Te Dudzele is een donder van een kind een doendig kind. Ookkeppewoord voor kleine kinders. Een donder van een jongen is een ‘droeve’ jongen. Let op: men zegt donder en niet dunder (tonnerre), zodat wij vermoeden dat deze woorden met elkaar niet verwant zijn.
('t Vervolgt)
J. De Langhe